Prinsjesdag niet met Gouden, maar met Glazen Koets
Koning Willem-Alexander en koningin Máxima rijden dinsdag op Prinsjesdag voor het eerst in de Glazen Koets van Paleis Noordeinde naar het Binnenhof. De Gouden Koets wordt gerestaureerd en kan mogelijk zeven jaar niet worden gebruikt. Over de restauratie is discussie geweest omdat premier Rutte niets wil zeggen over de kosten; die vallen volgens hem binnen de begroting van de koning.
Deze week schatte de stalmeester van de koning, Bert Wassenaar, de kosten voor de restauratie op zo'n 1,2 miljoen euro. Hij komt tot dat bedrag op basis van de restauratie van de Glazen Koets.
De Gouden Koets en de Glazen Koets zijn gelijkwaardige staatsieberlines. De Glazen Koets is het oudste rijtuig in de collectie van de Koninklijke Stallen. De koets werd in 1826 gemaakt voor koning Willem I en was sinds 1840 in gebruik op Prinsjesdag.
Koningin Wilhelmina kreeg bij haar inhuldiging in 1898 de Gouden Koets cadeau van de bevolking van Amsterdam. Zij gebruikte die koets sinds 1903 één keer per jaar: op Prinsjesdag.
Er gelden protocollaire regels voor het gebruik van beide koetsen. Alleen een koning of koninklijke prins mag in een koets met rondom glas zitten. Als de koning er zelf in zit, worden acht paarden ingespannen voor de koets, in andere gevallen 'maar' zes. Bij oefenritten worden de koetsen overigens gewoon door twee paarden getrokken.
De Glazen Koets wordt soms verward met het rijtuig dat wordt gebruikt door prins Constantijn en prinses Laurentien, maar dat is een eenvoudiger Gala-glasberline.
