Het was zo'n relatie waarvan iedereen meteen al dacht: dat kan nooit goed gaan. Te veel oud zeer, te weinig liefde, te pragmatisch. Om nog maar te zwijgen over de gigantische problemen waarmee Nederland kampt en waarover de partners in dit slechte huwelijk het nooit eens zouden worden.
Het kabinet-Rutte IV kwam tot stand na de langste formatie uit de Nederlandse geschiedenis VVD, D66, CDA en ChristenUnie hadden ruim negen maanden nodig om tot elkaar te komen. De vier partijen hadden helemaal geen zin in om het, na de val van het kabinet-Rutte III over de toeslagenaffaire, nog een keer met elkaar te proberen.
Maar de kiezer had op 17 maart 2021 gesproken: de oude coalitie kreeg opnieuw een meerderheid en verdiende dus kennelijk een 'doorstart'. Dat 'moetje' - andere opties waren er niet - kwam er uiteindelijk ook, maar onder een zeer slecht gesternte.
'Hier scheiden onze wegen'
Ruim een week na de verkiezingen verscheen er een foto van verkenner Kajsa Ollongren. Op de notities onder haar arm stond te lezen: "Positie Omtzigt, functie elders." Dat er in zo'n vroeg stadium van de formatie over een individueel Kamerlid werd gesproken als een probleem dat moest worden opgelost, zette veel kwaad bloed. Het houdt de gemoederen tot op de dag vandaag bezig.
Op 1 april volgde een Kamerdebat met VVD-leider Mark Rutte. Hij bekende dat hij een fout had gemaakt door te zeggen dat hij niet met de verkenners over Pieter Omtzigt had gesproken. Dat had hij wel, maar hij had zich dat "achteraf verkeerd herinnerd". Het leverde de demissionaire premier een motie van afkeuring op, die ook door D66, CDA en ChristenUnie werd gesteund. D66-leider Sigrid Kaag zei na afloop over de man tot wie zij door de kiezer was veroordeeld: "Hier scheiden onze wegen."
En toen moest de eigenlijke formatie nog beginnen. Het was uiteindelijk Kaag die als eerste met de ogen knipperde. Eind september zei ze onderhandelingen met partijen die het eigenlijk niet in elkaar zien zitten, nog altijd te prefereren boven nieuwe verkiezingen. En op 10 januari 2022 stonden de nieuwe ministers en staatssecretarissen dan eindelijk bij de koning op het bordes.
Twee kampen in de coalitie
Dat is ruim anderhalf jaar geleden. Maar het kabinet-Rutte IV kwam nooit op stoom. Het ene na het andere plan sneuvelde (landbouwakkoord) of werd op de lange baan geschoven (spreidingswet). En behalve de aanpak van de hoge asielinstroom, waarover het kabinet nu is gevallen, lagen er nog talloze andere tijdbommen onder de coalitie. Om er maar een paar te noemen: de stikstofaanpak die maar niet wilde vlotten, het groeiende wantrouwen in de overheid, de BBB die als grootste partij in de Eerste Kamer kwam.
Er waren van het begin af aan grofweg twee kampen in het kabinet: VVD en CDA aan de ene en D66 en ChristenUnie aan de andere kant. En die waren het principieel oneens over de aanpak van de twee grootste problemen: migratie en stikstof. Dat bleef wringen.
En ondertussen rommelde het in het CDA. Er zijn zorgen over de staat van de partij en bijna geen CDA'er ziet Wopke Hoekstra nog een keer lijsttrekker worden, bleek uit een rondgang van Nieuwsuur.
Hoekstra voelde eerder al aan dat hij het over een andere boeg moest gooien en dreigde met een soort 'tussenformatie' voor de zomer. Daarin moest het moeizaam bereikte regeerakkoord worden opengebroken om het jaartal 2030 (als kabinetsdeadline voor het behalen van stikstofdoelen ) eruit te halen. Dat had ook tot een kabinetscrisis kunnen leiden, want met name D66 vindt de deadline van 2035 (die in de wet staat) te ver weg.
'Morele ondergrens'
Uiteindelijk was het premier Rutte zelf die de boel op scherp zette. Ook hij stond onder druk van zijn partij. In zijn geval om nog voor het zomerreces met het langverwachte kabinetsplan te komen om grip te krijgen op de migratie-instroom. "Mark, schiet eens op", jutte VVD-fractievoorzitter Sophie Hermans hem vorige maand nog op.
Op de valreep legde hij zijn coalitiegenoten deze week een maatregel voor: een quotum voor het aantal familieleden van een bepaalde categorie vluchtelingen. Dat deed voor ChristenUnie en D66 de deur dicht.
Hiermee was wat hen betreft de "morele ondergrens" bereikt waar zij eerder al voor waarschuwden: als we daar doorheen gaan, wordt het tijd om de scheidingspapieren aan te vragen.