In 1991 moest geletruidrager Rolf Sorensen de Tour verlaten met een gebroken sleutelbeen
NOS Wielrennen

De Tour win je juist niet in bed: veel oud-renners kampen met broze botten

Wat je moet doen om een wielerronde van drie weken goed door te komen? Veel rusten. Want dat predikte de laatste Nederlandse Tourwinnaar Joop Zoetemelk altijd. De Tour win je in bed, was zijn credo.

Maar achter die tegeltjeswijsheid plaatsen tegenwoordig steeds meer geleerden hun vraagtekens. Wielrenners moeten juist veel bewegen, ook tijdens een ronde, en vooral ook: ánders bewegen.

Want het is slecht gesteld met de botten van wielrenners, zo wijzen verschillende onderzoeken uit. En dat komt omdat wielrenners niet goed zouden bewegen. Met de voedingsinname gaat het evenmin altijd goed. Met als gevolg dat tweederde van het peloton nu een slechte botgezondheid heeft.

Een rondvraag in de wereld van botten, beweging en voedingsspecialisten.

Romain Bardet is een mooi voorbeeld. Toen hij bij ons binnenkwam, at hij niet genoeg koolhydraten.

Voedingsdeskundige bij DSM

Van Primoz Roglic is bekend dat hij vaak een rondje gaat hardlopen 's ochtends, voordat hij opstapt voor een etappe. En ook Wout van Aert zie je steeds vaker sporten zonder fiets.

Ze zijn zich bij Jumbo-Visma een hoedje geschrokken van de uitkomsten van het onderzoek dat de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) in coronatijd uitvoerde onder honderd (oud-)renners.

De concrete resultaten: 65 procent van de mannelijke en 45 procent van de vrouwelijke profrenners heeft een slechte botgezondheid. En met zwakke botten kun je sneller iets breken.

Of het ontbreken van Steven Kruijswijk in de Tour er een rechtstreeks gevolg van is, is te kort door de bocht. Niet elke valpartij of breuk is te voorkomen en dat heeft niet altijd met de gesteldheid van de botten te maken. Feit is wel dat renners die nooit iets anders hebben gedaan dan fietsen, vaak iets breken bij een val. En dan ook nog vaak langdurig uit de roulatie zijn.

Uit het onderzoek komt ook onomstotelijk naar voren dat oud-renners met broze botten méér botbreuken hebben gehad tijdens hun carrière dan renners met gezonde botten.

'Specialiseren is geen goed idee'

De oorzaak van het zwakke botgestel is dus: te weinig (andere) beweging. Want, zo stelt docent en onderzoeker Luuk Hilkens van HAN: "Kappen, draaien, rennen en springen - die bewegingen zijn heel goed voor je botten. Wielrenners die in het verleden veel andere sporten hebben gedaan, zoals turnen en voetballen, hebben een betere botdichtheid dan degenen die vanaf hun tiende alleen maar gefietst hebben."

Annemiek van Vleuten tijdens de door haar gewonnen Vuelta van dit jaar

Leeftijd is daarbij cruciaal. "De puberjaren zijn de gouden jaren voor de botten, want dan ontwikkelen ze zich het snelst."

Annemiek van Vleuten is daar het bewijs van. De veertigjarige wereldkampioene is vaak gevallen en heeft ook wel eens wat gebroken, maar haar blessures hadden erger kunnen uitpakken. "Hoe het met mijn botten is? Goed. Ik zit niet in de gevarenzone", weet ze na onderzoek. "Dat kan ermee te maken hebben dat ik tot mijn 22ste heb gevoetbald. Het is essentieel voor je botgezondheid dat je tot je 18de ook wat loopsporten doet."

'We schrokken er wel van'

Van Vleuten is een uitzondering. Tegenwoordig worden wielertalenten al vroeg opgeleid om juist niets anders te doen dan fietsen. Hilkens zegt: "Je op vroege leeftijd specialiseren, is geen goed idee."

Toen hij in 2019 renners van Jumbo-Visma ging onderzoeken, zag hij opvallend tot schrikbarend lage waarden qua botdichtheid. "Toen zijn we in samenspraak gaan kijken: is het echt een probleem? Hebben ze echt meer breuken? We schrokken er wel van."

Hilkens vervolgt: "Bij ruggenwervels zag je de laagste waardes. Op de heup zag je ook lage scores. Maar iets beter dan de rest van het lichaam, omdat de heup nog iets van trekkracht meekrijgt bij het fietsen. Maar de oorzaak? Te weinig belasting van de botten."

Jumbo-Visma-renner Robert Gesink kan na een val niet verder in de Tour van 2021

Ger van Olden, traumachirurg bij het Meander Medisch Centrum in Amersfoort, was tien jaar lang ploegarts van Jumbo-Visma. Hij beaamt de uitkomsten van het onderzoek. "Botontkalking komt veel voor onder renners. Ze belasten hun botten minder en ze willen óók nog eens vermageren. We zijn er acuut iets mee gaan doen bij de ploeg."

Eye-opener

Een van de oplossingen was hardlopen, zoals Roglic en Van Aert inmiddels al jaren doen. "Je moet in conditie blijven, meer bewegen. Dat kan ook door andere sporten te doen. Daarnaast zijn we ook begonnen met het suppleren van renners. Je kunt het namelijk aanvullen met bijvoorbeeld calcium en vitamine D3."

Zie onder Van Olden in actie als ploegarts van Jumbo-Visma. Hij helpt Kruijswijk die zijn sleutelbeen heeft gebroken bij een valpartij in de Vuelta van 2016.

Ook slechte voeding heeft jarenlang bijgedragen aan een slechte gesteldheid van de botten. En daar heeft bijvoorbeeld NOS-analiste Roxane Knetemann nu last van. Zij heeft broze botten. "Ik heb zelf de conclusie getrokken dat het vooral komt door een te lage voedselinname. Ik at chronisch, bewust en expres veel te weinig."

Ze at vooral te weinig koolhydraten. "Ik moest een vragenlijst invullen en een van de vragen was: doe je wel eens carbo-low trainingen? Ik dacht: is dat een vraag? Volgens mij doe ik dat chronisch. En dat doe ik al heel lang."

Roxane Knetemann (rechts) met Chantal Blaak en Annemiek van Vleuten op het podium bij het NK tijdrijden in 2016

Ze deed op die manier veel afbreuk aan haar lichaam. "En dat deed ik zonder dat ik het op dat moment doorhad. Dat was wel een eye-opener. Ik wist het gewoon echt niet."

Knetemann weet niet of er in het huidige peloton voldoende kennis aanwezig is om te voorkomen dat het nu nog gebeurt. "Ik zie best veel afgetrainde en dunne meisjes rondrijden. Ik ben er niet bij achter de schermen, dus ik weet niet wat daar de oorzaak van is."

Tegenwoordig worden renners en rensters wel beter begeleid bij de profploegen dan in de tijd waarin Knetemann nog actief was. Er is meer kennis in huis. Maar het niveau daarvan verschilt per ploeg en per categorie. Zo is er in de profcategorieën meer aandacht voor dan bij de jeugd.

Slechte basisvoeding jeugd

Dat beeld wordt bevestigd door voedingsdeskundige Lieke Dommerholt van de Nederlandse DSM-ploeg. "Wat ik heel veel zie in de vijf jaar dat ik dit nu doe, is dat de jeugd die bij ons binnenkomt een heel slechte basisvoeding heeft. En dat is echt wel schadelijk, met de hoeveelheid trainingen die ze doen. Als ze dat blijven doen, is dat heel schadelijk op de lange termijn."

Bij vrouwen maakt Dommerholt zich zorgen over de inname van voldoende voedsel. "Daar hebben vrouwen moeite mee. Niet alleen op de fiets, maar ook daarbuiten. Als ze 's ochtends tijdens een training te weinig innemen, beginnen ze al met een achterstand aan de rest van de dag."

Romain Bardet bij de start van de Waalse Pijl van dit jaar

Wat vooral ontbreekt, is een open discussie over het onderwerp. "Het is nog steeds een beetje een taboe in het wielrennen. Velen zijn heel erg gefocust op gewicht. En dat doet weer wat qua zelfbeeld, zelfvertrouwen en een gezonde relatie met voeding. Het speelt nog steeds."

DSM probeert de focus te verleggen, stelt Dommerholt. "Wij willen juist meer kijken naar hoe iemand zich voelt. Uiteindelijk heb je de power nodig om te kunnen fietsen en is het helemaal niet nodig om zo licht mogelijk te zijn."

Kopman Romain Bardet is een mooi voorbeeld volgens Dommerholt. "Toen hij bij ons binnenkwam, was zijn inname echt nog niet goed genoeg. Hij zat zo laag in koolhydraten ten opzichte van wat hij nodig had voor zijn trainingen. Hij moest mij vertrouwen, maar hij merkte daarna op trainingen ook dat hij meer energie kreeg."

Of die aanpak ook tot nieuw Toursucces zal leiden? Dat moet vanaf zaterdag blijken, als de Fransman aan zijn tiende deelname begint.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl