Voor een oplossing in het conflict tussen Rusland en Oekraïne kijkt Europa vooral naar Berlijn. Geen enkel ander EU-land heeft politiek en economisch meer invloed op de beide partijen dan Duitsland. Toch blijft de regering van bondskanselier Scholz tot nu toe zeer terughoudend. Zo kan van Duitse wapenleveranties aan de Oekraïners geen sprake zijn.
Waarom is dat zo? En waarom durft Berlijn geen streep te halen door de ingebruikname van het Russische gasproject Nord Stream 2? Een uitleg, op de dag dat Oekraïne ook op de agenda staat bij de ontmoeting van Scholz en president Biden in Washington.
Loden last
De Duitse terughoudendheid is onlosmakelijk verbonden met het immer aanwezige trauma van de Tweede Wereldoorlog. Miljoenen Russen verloren het leven in concentratiekampen en in de strijd tegen het oprukkende Duitse leger. Dat geldt ook voor Oekraïne, dat toen nog deel uitmaakte van de Sovjetunie. In 1941 richtten de nazi's in Babi Yar, niet ver van Kiev, een bloedbad aan waarbij 30.000 Oekraïense Joden werden vermoord.
Het schuldgevoel over het onbeschrijfelijke leed dat onder hun vlag in beide landen is aangericht, dragen Duitsers nog altijd als een loden last met zich mee. Het verklaart voor een groot deel hun terughoudendheid als de rest van Europa praat over militaire steun aan Oekraïne. Slechts 1 op de 5 Duitsers vindt wapenleveranties een goed idee, ook al zouden ze enkel voor defensieve doeleinden worden ingezet.
Dit betekent niet dat Duitsland stilzit. Er vindt volop discussie plaats over wat de rol van Duitsland anno 2022 op het geopolitieke toneel zou moeten zijn. Dat varieert van puur pacifisme ("nie wieder Krieg") tot een roep om een aanzienlijk krachtiger antwoord op de Russische agressie. Volgens een groeiende groep (oud-)politici en diplomaten moet Duitsland vaker zijn economische overwicht in Europa inzetten, om vrede op het continent te garanderen. Daarbij hoort volgens hen dan wel degelijk ook de levering van defensieve wapens, om de Oekraïners in het nauw te helpen.
Het stevige debat in de Duitse samenleving hierover is zeker nog niet voorbij en toont wel aan hoe gevoelig het thema Rusland ligt.
Nord Stream 2
Daar komt de economie bij. Want zelden zat Duitsland zo in zijn maag met een handelskwestie als met die van de gaspijpleiding Nord Stream 2 .
Her project was vanaf de geboorte in 2005 een hoofdpijndossier, vooral voor de sociaaldemocratische SPD. Dat jaar verwierf SPD'er Gerhard Schröder, in de laatste maanden van zijn bondskanselierschap, de benodigde steun voor de eerste directe gaspijpleidingen van Rusland naar Duitsland. Schröder was (en is) goed bevriend met Vladimir Poetin; volgens velen zelfs iets té. Dat bleek al snel toen hij na zijn politieke carrière bestuursvoorzitter werd bij hetzelfde Nord Stream, en daarna ook bij het Russische energieconcern Rosneft.
In die jaren groeide de Duitse afhankelijkheid van Russisch gas snel. Inmiddels komt meer dan de helft van al het gas dat Duitsland gebruikt uit Rusland. En dat wordt met de uitbreiding naar Nord Stream 2 alleen maar meer.
Dat Duitsland gebaat is bij de gaspijpleidingen moge duidelijk zijn. Daarom pareerden opeenvolgende regeringen steeds de kritiek over geopolitieke risico's met de garantie dat het een puur commercieel project betrof. Maar dat standpunt valt steeds lastiger vol te houden. Vladimir Poetin maakt er geen geheim van dat de Russische energievoorziening onderdeel is van zijn geopolitieke schaakspel. Dat werd eind vorig jaar wel duidelijk, toen de levering aan Europa ineens werd teruggeschroefd, de gasprijzen daardoor snel stegen en Poetin aangaf dat Nord Stream 2 daarvoor in de toekomst wel eens een prima oplossing zou kunnen zijn.
Het SPD-probleem
De hele kwestie bemoeilijkt het Ruslandbeleid van bondskanselier Scholz, die zijn partij probeert te laveren tussen twee ideologieën.
Enerzijds is er het aloude SPD-mantra van Wandel durch Annäherung (verandering door toenadering), de politiek van de geduldige dialoog waarmee Willy Brandt in de jaren van de Koude Oorlog met succes toenadering zocht tot het Oostblok. Met name de oudere partijgarde en de linkervleugel binnen de SPD prefereren (volgens sommigen op bijna romantische wijze) de oude vertrouwde Ostpolitik.
Maar er is ook een groeiende groep van vooral jongere sociaaldemocraten die van mening zijn dat Rusland onder Poetin niet langer oprechte interesse heeft in toenadering en permanente vrede. En dat praten geen zin heeft zonder een duidelijke dreiging van harde sancties.
Die hardere lijn was al veel eerder merkbaar bij de andere partijen in de regeringscoalitie. Annalena Baerbock is namens De Groenen minister van Buitenlandse Zaken. Zij heeft zich in het verleden vaak zeer kritisch over Nord Stream 2 uitgelaten en had in haar eerste maanden als minister soms zichtbaar moeite om de Duitse regeringspositie hierin te verdedigen.
Tijdens een bezoek aan haar Russische ambtgenoot Sergej Lavrov in Moskou liet ze zich in niet mis te verstane woorden uit: "Wij hebben herhaaldelijk benadrukt dat wanneer energie als wapen wordt ingezet, dit gevolgen heeft voor deze pijpleiding."
Ook de derde coalitiepartij, de FDP, zit op een strengere lijn dan bondskanselier Scholz. De liberalen vinden dat Duitsland best meer zijn economische spierballen mag tonen aan Moskou. Duitsland hecht weliswaar zeer aan de levering van Russisch gas, maar andersom is die economische afhankelijkheid er ook. In 2020 importeerde Rusland voor maar liefst 23 miljard euro aan Duitse producten, waaronder Duitse machines, auto's en medicijnen. Dat geeft Berlijn wel degelijk een stevige positie aan een onderhandelingstafel met Poetin.