De opwarming van de aarde kan nog altijd onder de 1,5 graad Celsius blijven. Maar dan moeten landen veel extra maatregelen nemen, boven op hun huidige plannen. Dat concludeert een groep wetenschappers in het Emissions Gap Report van de Verenigde Naties.
Het mede door de Nederlandse overheid gefinancierde rapport verschijnt jaarlijks in aanloop naar de klimaattop van de VN. Volgende maand vindt de top plaats in de Azerbeidjaanse hoofdstad Bakoe.
Eind 2015 spraken ruim 200 landen in het klimaatverdrag van Parijs af de opwarming van de aarde ruim onder de 2 graden Celsius te houden, en het liefst onder de 1,5 graad, ten opzichte van de periode voor 1900.
Hoewel het technisch nog altijd mogelijk is die doelen te halen, concluderen de onderzoekers dat dit scenario veraf ligt van de huidige ontwikkelingen. Zonder nieuw beleid zou de wereld 3,1 graden Celsius opwarmen. Wanneer landen al hun huidige plannen uitvoeren zou de opwarming afnemen tot circa 2,8 en mogelijk zelfs 2,6 graden.
Zonnepanelen en windmolens
Die vooruitzichten zijn afgelopen jaar nauwelijks veranderd, zegt Michel den Elzen, onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). "Steeds meer landen laten vorderingen zien voor hun doelen voor 2030. Maar het is te weinig om de achteruitgang van andere landen te compenseren."
Het rapport geeft een overzicht van de maatregelen die landen nog kunnen nemen om onder de 1,5 graad opwarming te blijven. Landen kunnen vooral nog veel meer zonnepanelen en windmolens plaatsen dan al gepland is. Ook het sneller stoppen van de ontbossing in Brazilië, Maleisië en Indonesië kan fors bijdragen. Net als het aanplanten van nieuwe bossen.
Verder zijn er tal van kleinere stappen mogelijk. Steenkool kan bijvoorbeeld plaats maken voor schoner aardgas, mensen kunnen zuiniger omgaan met stroom en landen kunnen meer van het broeikasgas CO2 afvangen en onder de grond stoppen.
Realistisch?
De onderzoekers bekeken wat technisch mogelijk is - het potentieel. Dat betekent niet dat landen het ook daadwerkelijk gaan doen. "Hoe realistisch de plannen zijn, verschilt erg per categorie", zegt Kornelis Blok, emeritus hoogleraar energiesysteemanalyse aan de TU Delft. Hij werkte samen met het Nederlandse onderzoeksbureau Common Futures mee aan het rapport.
Zo noemt Blok het plaatsen van meer zonnepanelen en windmolens realistisch. Afgelopen jaren zijn de kosten daarvoor fors gedaald, en met name westerse landen en China zijn hier al druk mee bezig. "Wij zijn optimistisch dat zonne- en windenergie komende jaren harder gaan dan we nu verwachten."
Het geld dat daarvoor nodig is blijft voor andere landen een struikelblok. Derdewereldlanden en opkomende economieën kunnen zich de investeringen vaak niet veroorloven.
"En de olifant in de kamer is de infrastructuur", zegt Blok. Naarmate landen meer zonne- en windenergie opwekken, lopen ze tegen de grens aan van wat het stroomnet aankan: er is sprake van netcongestie. En dat kan leiden tot vertraging.
Traag en duur
Een stuk minder optimistisch is Blok over extra voortgang in het verduurzamen van gebouwen en de industrie. Niet alleen ligt het tempo daar lager, opties voor verduurzaming blijven vaak relatief duur. Volgens Blok is daarom meer regelgeving nodig.
Om onder de 1,5 graad opwarming te blijven, moeten alle extra maatregelen optellen tot een drastische daling van de uitstoot van broeikasgassen. Over zes jaar moet die uitstoot ruim 40 procent lager zijn dan in 2019. Dat gaat alleen, schrijven de onderzoekers, als de hele economie wordt aangepakt, en overheden zich volledig storten op het verminderen van de uitstoot.
Op dit moment is er geen duidelijke neergaande trend. Al verwacht Den Elzen op grond van ander onderzoek wel dat de wereld voor 2030 een piek in de uitstoot van broeikasgassen bereikt.
Volgend jaar wordt heel belangrijk.
Den Elzen ziet wel meer lichtpuntjes. Zo beloofden afgelopen jaren steeds meer landen dat ze uiteindelijk netto naar nul uitstoot gaan in 2050 of daarna. Als ze zich aan die afspraken houden blijft de wereld nét onder de 2 graden opwarming. Een probleem daarbij is dat landen vaak geen of geen concrete plannen hebben om het doel te halen.
"Volgend jaar wordt heel belangrijk", zegt de PBL-onderzoeker. In februari moeten landen namelijk hun nieuwe plannen inleveren bij het VN-klimaatbureau. Dat wordt een moment van de waarheid. Den Elzen: "Landen worden geacht met een reductiedoel voor 2035 te komen en hun doel voor 2030 aan te scherpen." Alleen als landen grote stappen zetten, en de daad bij het woord voegen, is er een kans dat de wereld op koers komt voor de maximale 2 of 1,5 graad opwarming.