Zee-ijs rond Antarctica op dieptepunt: 'Ruim 45 keer Nederland ontbreekt'
Er ligt historisch weinig zee-ijs rond Antarctica. Zelfs nu het daar winter is, groeit het ijs veel minder hard aan dan verwacht.
Afgelopen zomer (bij ons winter) werd er met het zee-ijs al een record gebroken: niet eerder sinds het begin van de metingen in de jaren 70 lag er zo weinig ijs. Maar nu, gemiddeld gemeten over de maand juni, is de hoeveelheid zee-ijs die ontbreekt ten opzichte van het langjarig gemiddelde nog altijd 1,9 miljoen vierkante kilometer.
Dat is vergelijkbaar met de oppervlakte van ruim 45 keer Nederland, rekent NOS-weerpresentator en klimaatwetenschapper Peter Kuipers Munneke voor. Het zee-ijs rond het ijskoude continent groeit langzaam wel weer aan, maar veel minder snel dan op basis van het langjarig gemiddelde verwacht kan worden. Er zijn zelfs gebieden waar de temperatuur boven het vriespunt is.
"Een afname van het zee-ijs werd al lang geleden voorspeld, maar toch is de grootschaligheid van wat er nu gebeurt verrassend", zegt hoogleraar Michiel van den Broeke van de Universiteit Utrecht. "Je ziet dat er plekken zijn waar meer ijs ligt dan gemiddeld, en plekken waar minder ligt. Maar als je beter kijkt, zie je dat rond vrijwel heel Antarctica sprake is van ijs-afname."
'Zeer zorgelijk'
Het verdwijnen van zee-ijs is een symptoom van de opwarming van de aarde. Toch is het nog moeilijk om aan te geven hoeveel ervan wordt veroorzaakt door die langjarige trend en hoeveel door natuurlijke omstandigheden. Want net als bij andere weersextremen speelt natuurlijke variatie mogelijk ook hier een rol. Het is belangrijk om dit eerst goed uit te zoeken, zegt Van den Broeke.
"Pas als we goed snappen waarom dit nu gebeurt, kunnen we ook met meer zekerheid iets zeggen over de toekomst. Goed uitzoeken welke processen hierbij een rol spelen, is de enige manier waarop we de klimaatmodellen beter kunnen maken." Maar het maakt de situatie intussen niet minder nijpend, vindt hij. "De mate waarin klimaatverandering zich nu manifesteert, is sowieso zeer zorgelijk."
Peter Kuipers Munneke beaamt dat. "De zorgelijkheid zit er vooral in dat we toch weer verrast worden." Dat is niet voor het eerst. De 40 graden in Nederland, voor het eerst gemeten in 2019, de bijna 50 graden in Canada in 2021 en sommige heftige bosbranden in verschillende delen van de wereld, noemt Kuipers Munneke eveneens grote verrassingen.
Weersituatie
Het weer kan een belangrijke rol spelen bij het ontstaan en verdwijnen van zee-ijs. "Inderdaad is er de afgelopen maanden warme lucht aangevoerd uit het noorden", zegt Kuipers Munneke. "Precies naar het gebied waar de groei van het zee-ijs achterblijft. Mogelijk is dat een deel van de verklaring."
Maar ook het opwarmende oceaanwater rond Antarctica kan een belangrijke rol spelen. Dat staat in direct contact met het drijvende zee-ijs. In de zomer kan de zon bij afwezigheid van zee-ijs ongehinderd de oceaan opwarmen. In de winter fungeert zee-ijs als een soort deksel die voorkomt dat de warmte van de oceaan de atmosfeer kan bereiken. En zee-ijs is om nog meer redenen belangrijk, zeggen klimaatwetenschappers. Het verdwijnen ervan kan een soort domino-effect op gang brengen.
Het zee-ijs zorgt er namelijk voor dat drijvende ijsplaten rond Antarctica minder in contact komen met golfslag en daarom langer intact blijven. Omdat die ijsplaten op hun beurt weer fungeren als een soort plug of kurk houden zij de gletsjers van het land tegen. Als ook de ijsplaten verdwijnen, kunnen die gletsjers van het vasteland daarna sneller in zee stromen. Dit zou tot een snellere zeespiegelstijging kunnen leiden.
2016 was keerpunt
De hoeveelheid zee-ijs rond de Noord- en Zuidpool wordt daarom nauwlettend in de gaten gehouden met satellieten. Lange tijd sprong vooral de snel dalende trend in het Noordpoolgebied in het oog. Tot het jaar 2016 was er zelfs sprake van een kleine ijstoename rond Antarctica. Van den Broeke: "Maar na 2016 is dat ineens omgedraaid. Sindsdien neemt de hoeveelheid zee-ijs ook daar sterk af."
Die daling was voer voor wetenschappelijk debat, want wellicht zou de daling maar tijdelijk zijn. "Maar inmiddels zijn we zeven jaar verder", aldus Van den Broeke, "en kunnen we wel zeggen dat er sprake lijkt van een trendbreuk".