Er wordt vanwege het rondwarende coronavirus weliswaar zo goed als niet meer gesport in wedstrijdverband, maar dat wil nog niet zeggen dat er ook niet meer op dopinggebruik hoeft te worden gecontroleerd. Integendeel misschien wel: ook tijdens een training kunnen stimulerende middelen hun nut bewijzen voor een atleet.
Maar het is door de coronacrisis niet zo eenvoudig om dopingcontroles uit te voeren. Reizen van het ene naar het andere land is in veel gevallen uit den boze en dan moet er ook nog anderhalve meter afstand in acht genomen worden.
Het Amerikaans antidopingagentschap USADA had al bedacht dat sporters mogelijk thuis zelf bloed en urine kunnen afnemen, terwijl een controleur via een videoverbinding meekijkt.
"Dat is in ieder geval beter dan niets", oordeelt Herman Ram, de directeur van de Nederlandse dopingautoriteit. "Maar het is natuurlijk niet ideaal, verre van dat. Want het moment waarop de urine geproduceerd wordt, zie je niet. Dus er blijft ruimte voor manipulatie."
Met testkit aan de deur
Een ander teer punt is de bescherming van de privacy. Een videoverbinding via internet kan lek zijn. Om dat probleem te tackelen hebben Ram en zijn Europese collega's een alternatief bedacht.
"Er is nu een plan om de controleur wél naar de sporter te laten gaan, maar niet naar binnen. Hij overhandigt bij de deur de testkit aan de sporter, met een instructie, en wacht tot de sporter weer naar buiten komt."
Ook dan kan er gesjoemeld worden met de urine, erkent Ram. Al moet een fraudeur wel van goeden huize komen om een controleur te foppen. "Je kunt altijd samples op dna controleren om te weten of de urine ook echt is van degene van wie wij verwachten dat het is. En je kunt ook goed zien of het om een heel vers sample gaat. Maar ik geef direct toe: ook dit systeem is niet optimaal."