Geen wedstrijden om naar toe te leven en trainen wordt steeds lastiger. Het is voor een topsporter in tijden van de coronacrisis een mentale en creatieve uitdaging.
Bijvoorbeeld thuis bij Ranomi Kromowidjojo en Ferry Weertman, twee olympisch kampioenen zwemmen. Kromowidjojo in het 50-meterbad, Weertman in open water.
"We hebben al twee weken niet gezwommen", vertelt Kromowidjojo via Skype in Studio Sport. "Het is een gekke situatie. Niet alleen voor sporters, maar voor iedereen natuurlijk. We proberen ons te focussen op wat we wel kunnen."
'Kromo' zingt en swingt
Zoals bijvoorbeeld thuis zweten op een roeiapparaat of hometrainer, zoals Kromowidjojo afgelopen week al swingend en zingend deed.
De twee proberen een zo normaal en goed mogelijk trainingsprogramma af te werken. Kromowidjojo: "Van zo'n vijftien tot twintig uur in de week, maar dan zonder zwemmen. We hebben zelfs nordic walking-stokken aangeschaft."
"En we zijn aan het kijken of we een zwembad in de tuin kunnen laten zetten", vult Weertman aan. "Maar dat is nog niet geregeld."
Trainingslocaties zijn gesloten, maar als openwaterzwemmer zou Weertman in principe gewoon zijn gang kunnen gaan. De olympisch kampioen van Rio de Janeiro heeft echter nog geen duik genomen in een meer, kanaal of rivier.
"Het water hier in Nederland is nu zo'n zes graden. In Tokio, als de Olympische Spelen straks in de zomer worden gehouden, zal het water zo'n dertig graden zijn. Daar zit nogal een verschil in", legt hij uit.
Kromowidjojo probeert ook het positieve van de situatie in te zien. "Normaal gesproken zijn Ferry en ik veel aan het reizen en zien we elkaar niet veel. Nu zijn we allebei thuis, dus dat is ook fijn. We hebben ons nog geen moment verveeld."
Wielrenner Gesink mag niet klagen
Van de sporters die nu genoodzaakt zijn om thuis te sporten, heeft Robert Gesink het misschien wel het best voor mekaar. De wielrenner plaatste op Instagram een foto van hoe hij traint op zijn balkon.
Het uitzicht is op z'n zachtst gezegd niet verkeerd.
Gesink woont in Andorra en mag, anders dan de wielrenners in Nederland die nog solo de weg op kunnen, niet meer naar buiten om te trainen.
"Ze zijn hier wat strenger. We zitten natuurlijk dicht bij Frankrijk en Spanje, waar het virus al flink verder is verspreid", vertelt Gesink vanuit zijn huis in de dwergstaat in de oostelijke Pyreneeën.
"Je mag niet naar buiten voor extreme activiteiten zoals sport, waarbij de kans aanwezig is dat als er iets misgaat, je in het ziekenhuis beland. Ze willen de medische zorg ontlasten en risico's wegnemen."
En dus is Gesink overgeleverd aan zijn riante balkon met een prachtig uitzicht op de Andorese bergen. Al zitten er ook wat nadelen aan zijn huidige trainingslocatie.
Zo wil het nog weleens sneeuwen in Andorra, waardoor Gesink alvorens hij wil gaan trainen eerst de sneeuwschuiver van zolder moet halen. En er is nog een probleem.
Nu het peloton stilligt, worden er virtuele koersen gehouden. Op die manier kunnen de renners alsnog tegen elkaar fietsen. Het balkon van Gesink bevindt zich tussen de bergen op 1.800 meter hoogte.
"Er is hier heel wat minder zuurstof in de lucht, dus als ik tegen jongens op zeeniveau moet fietsen, ben ik de sjaak", lacht Gesink, die voorlopig traint zonder doel. "Je moet het meer zien als bezig blijven. Ook ik wacht op verder nieuws over koersen."