Hugo van der Parre
Research-redacteur
Het is vrijdagmiddag 18 juli 2014. Premier Mark Rutte spreekt deze woorden uit: "De onderste steen moet boven. Als het een aanslag is, moeten de daders worden opgespoord en hun gerechte straf krijgen. Eerder zullen we niet rusten. Daar hebben de slachtoffers en hun nabestaanden recht op."
Ruim vijfenhalf jaar later wordt een deel van die belofte ingelost. Vandaag start het strafproces tegen de eerste vier verdachten van het neerhalen van vlucht MH17. "Eindelijk", verzuchten veel nabestaanden. Maar ze moeten opnieuw geduld hebben, want de rechtszaak gaat naar verwachting jaren duren.
'Onderste steen boven'
Vlucht MH17 van Malaysia Airlines was in de middag van 17 juli 2014 op weg van Amsterdam naar Kuala Lumpur, met 298 inzittenden aan boord. Tegen half vier verdween het toestel van de radar en stortte het neer in Oost-Oekraïne, in oorlogsgebied, waar Russisch gezinde separatisten strijden met Oekraïense regeringssoldaten. Niemand overleefde de ramp.
Al snel werd gedacht aan de mogelijkheid dat het passagiersvliegtuig was neergehaald door een luchtafweerraket van de separatisten, al dan niet per ongeluk. Rusland opperde de theorie dat een Oekraïens gevechtsvliegtuig het had gedaan, met als doel om Rusland de schuld te geven. In Nederland deed premier Rutte zijn beroemde "onderste steen-uitspraak" en gaf daarmee het startschot voor een strafrechtelijk onderzoek dat moest leiden tot berechting van de schuldigen.
Drie weken na de ramp vormden Nederland, België, Oekraïne, Australië en Maleisië het zogenoemde Joint Investigation Team (JIT), dat onder leiding van Nederland de crash onderzoekt. Vanaf dat moment zoekt een team van circa 100 rechercheurs en officieren van justitie naar de schuldigen en bewijzen die stand houden voor de rechter.
De JIT-landen vonden dat een speciaal VN-tribunaal de beste plek zou zijn voor een rechtszaak, maar Rusland sprak in juli 2015 in de Veiligheidsraad een veto uit. Als alternatief kozen de landen ervoor om het proces dan maar in Nederland te houden, naar Nederlands recht.
Bewijzen en verdachten
In de loop der jaren heeft het JIT verschillende keren bewijzen gepresenteerd dat Russische en pro-Russische militairen betrokken waren bij de ramp. Zo werd vastgesteld dat vlucht MH17 is neergehaald door een Buk-luchtafweerraket, afgeschoten vanaf een landbouwveldje in separatistengebied. De Buk-installatie was afkomstig van de 53e luchtafweerbrigade uit het Russische Koersk en vanuit die stad naar Oost-Oekraïne gereden. Daags na de lancering is hij via Loegansk teruggebracht naar Rusland. Het JIT zegt zo'n honderd betrokkenen in beeld te hebben.
In juni 2019 werden vier personen officieel als verdachten aangemerkt: Igor Girkin, Sergej Doebinski en Oleg Poelatov uit Rusland en de Oekraïner Leonid Chartsjenko. Zij worden verdacht van samenwerking om de Buk-installatie naar het strijdgebied te halen en hem in stelling te brengen, met als doel om een vliegtuig neer te schieten. Ze worden aangeklaagd voor het "uit de lucht schieten van een vliegtuig met de dood tot gevolg" en moord op 298 inzittenden. De mannen kunnen daar levenslang voor krijgen. Oleg Poelatov is vooralsnog de enige die Nederlandse advocaten heeft ingehuurd.
De kans dat de verdachten na veroordeling hun straf daadwerkelijk ondergaan is uiterst klein. Ze wonen in Rusland, zijn niet van plan te verschijnen en worden niet uitgeleverd. Als ze worden veroordeeld, zal Rusland die uitspraak naast zich neerleggen.
Rusland erkent rechtszaak niet
Rusland heeft de conclusies en bewijzen van het JIT steevast afgewezen: de beschuldigingen zouden ongegrond zijn, het bewijs vervalst of niet concreet, het onderzoek niet transparant en alleen maar bedoeld om Rusland in diskrediet te brengen. Moskou erkent de rechtszaak dan ook niet.
Het land heeft in de afgelopen jaren talloze alternatieve theorieën opgeworpen, volgens het JIT vooral bedoeld om verwarring te stichten. De Russische geheime dienst heeft op verschillende manieren geprobeerd het onderzoek te beïnvloeden en te bespioneren.
Mogelijk uitstel
De rechtszaak begint weliswaar vandaag officieel, voorlopig zal het niet over de inhoud gaan. De eerste procesdagen zijn inventariserend van aard: wie is er verschenen, is de dagvaarding uitgereikt, zijn de advocaten gemachtigd, is het dossier compleet, hebben procespartijen nog onderzoekswensen en willen nabestaanden gebruik maken van hun spreekrecht?
Belangrijk is ook wat de verdediging doet. De advocaten van Poelatov zijn pas sinds een paar weken bij de zaak betrokken en hebben nog niet veel tijd gehad om het dossier van 35.000 pagina's tot zich te nemen. Deskundigen gaan er vanuit dat de verdediging om uitstel van de zaak zal vragen.
'Interessante zaak'
Strafrechtdeskundige Marieke de Hoon beklemtoont dat het een goede zaak is dat er advocaten bij zijn: "Daarmee wordt het een echt proces. Volgens het Nederlands recht kun je ook een proces voeren zonder aanwezigheid van verdachten en verdediging, maar dat snappen ze in het buitenland misschien niet. Dit is beter."
Zij vermoedt dat de verdediging argumenten zal zoeken in verschillende rechtsgebieden. Naast strafrecht ook volkenrecht, mensenrechten en oorlogsrecht. "Ook daarom wordt het een heel interessante rechtszaak".
Het proces gaat naar verwachting jaren duren. De inhoudelijke behandeling begint op zijn vroegst dit najaar, misschien pas volgend jaar. Waarschijnlijk worden gaandeweg meer verdachten toegevoegd aan het proces. Het kabinet heeft er tot 2023 in totaal 54 miljoen euro voor opzij gezet.
Een deel daarvan is besteed aan werkruimte voor de 450 journalisten uit binnen- en buitenland die verslag zullen doen van het proces. Van hen passen er maar vijftien in de zittingszaal. De rest kan de zaak volgen in een speciaal gebouwd perscentrum naast de extra beveiligde rechtbank bij Schiphol.
Verslaggever Henrik-Willem Hofs legt in deze video uit hoe het proces eruit komt te zien: