Italië heeft zich zondag tot Europees kampioen gekroond door Engeland op Wembley te verslaan in de finale. Het was een vermakelijk EK met historische doelpunten, veel gemiste strafschoppen en een tsunami aan eigen doelpunten.
In samenwerking met statistiekenbureau Opta duiken we in de meest opvallende feitjes en cijfers.
Ook in de finale sneuvelden de nodige records. Zo werd Italië voor de tweede keer Europees kampioen, 53 jaar na de eerste titel. Niet eerder was het gat zo groot tussen twee Europese titels.
Historische goals in finale
Aan de twee goals in de finale zat een historisch tintje. Engeland mocht na 1 minuut en 57 seconden al juichen en daarmee maakte Luke Shaw het snelste doelpunt ooit in een Europese eindstrijd.
De ervaren rots in de branding Leonardo Bonucci trok de stand weer gelijk en werd met 34 jaar en 71 dagen de oudste doelpuntenmaker in een EK-finale.
Even leek Jordan Pickford de grote held te worden, maar zijn twee gestopte strafschoppen in de penaltyreeks bleken niet genoeg.
De Engelse goalie was dit toernooi nauwelijks te passeren. Gesteund door zijn defensie hield hij in de eerste vijf duels de nul en daarmee pakte hij een EK-record. Niet eerder lukte het een land de eerste vijf duels op een EK de nul te houden.
Overigens werd Pickford ondanks deze prachtige cijfers vaak bekritiseerd om zijn meevoetballende kwaliteiten. En dat lijkt niet onterecht.
Op dit hele EK leed alleen Luke Shaw (91) vaker balverlies namens de Engelsen dan Pickford (86) en van alle Engelse spelers had Pickford de laagste passnauwkeurigheid (60,9%). Vrij uitzonderlijk voor een doelman.
Elf eigen doelpunten
Op dit EK is er een ongekende hoeveelheid aan eigen doelpunten gemaakt. Met elf goals is 'Edje' (afkorting eigen doelpunt) ruimschoots de topscorer van dit toernooi. Om het in perspectief te plaatsen: op de voorgaande vijftien EK's vielen bij elkaar slechts negen eigen doelpunten.
De eigen doelpunten gingen overigens niet ten koste van de 'normale' doelpunten. Het laatste EK met meer goals per wedstrijd was in 1976 toen er slechts vier wedstrijden waren (4,8 doelpunten per duel).
Dit EK vielen er in totaal 142 doelpunten in 51 wedstrijden, een gemiddelde van 2,8 per duel.
Portugal werd al vroeg in het toernooi uitgeschakeld, maar toch voegde sterspeler Cristiano Ronaldo een mooi record toe aan zijn inmiddels indrukwekkende palmares.
Met vijf doelpunten dit toernooi werd hij niet alleen gedeeld topscorer, maar ook de speler met de meeste doelpunten ooit op een EK en WK (21). Hij passeerde het Duitse drietal Miroslav Klose (19), Gerd Müller (18) en Jürgen Klinsmann (16).
Dat was overigens niet de enige mijlpaal die de Portugese superster bereikte. Ook deze vijf records sneuvelden dankzij de scoringsdrift van Ronaldo:
- meeste goals op het EK (14, daarvoor Michel Platini met 9)
- meeste wedstrijden op een EK en WK (42, daarvoor Bastian Schweinsteiger met 38)
- eerste speler die in actie kwam op vijf verschillende EK's
- oudste speler met twee goals in een EK-wedstrijd (36 jaar en 138 dagen, daarvoor Andriy Shevchenko met 35 jaar en 256 dagen)
- meeste wedstrijden op het EK (25)
Ronaldo maakte drie van zijn vijf doelpunten vanaf de strafschopstip en was ook hier een uitzondering op de regel. Voor veel spelers bleek het namelijk moeilijk om het hoofd koel te houden vanaf elf meter.
Van de zeventien strafschoppen werden er maar liefst acht gemist of gestopt. Sinds 1980 werden er alleen in 1988 procentueel meer strafschoppen gemist dan op dit EK.
Schick subliem
Het werd zonder twijfel ook het EK van de Tsjech Patrik Schick. De speler van Bayer Leverkusen werd samen met Ronaldo topscorer van het toernooi. Ook tegen Oranje wist Schick te scoren, maar zijn absolute hoogtepunt beleefde hij tegen Schotland.
Schick zag keeper David Marshall te ver voor zijn doel staan en besloot een poging vanaf de middenlijn te wagen. En met succes. Zijn weergaloze goal werd er één voor de geschiedenisboeken. Niet eerder werd een EK-doelpunt gemaakt van zo'n grote afstand (49,7 meter).
Schick mag zich dus vanaf nu de koning van de lange afstand noemen. Hij passeert daarmee Torsten Frings, die in 2004 tegen het Nederlands elftal met een indraaiende vrije trap vanaf 35,3 meter Edwin van der Sar verraste. Deze cijfers worden bijgehouden sinds het EK 1980.
Dumfries in spoor Van Nistelrooij, Wijnaldum in illuster rijtje
Oranje kende een teleurstellend EK met de roemloze uitschakeling tegen Tsjechië in de achtste finale. Rechtsback Denzel Dumfries was een van de lichtpuntjes van het Nederlands elftal. Hij werd na Ruud van Nistelrooij pas de tweede speler ooit die in zijn eerste twee wedstrijden op een EK wist te scoren.
Dumfries was dus een zeer belangrijke pion in het aanvalsspel van Oranje. Dat werd het meest duidelijk in de wedstrijd tegen Oekraïne, waar hij een zeer opmerkelijke statistiek liet aantekenen. Hij kwam namelijk in dat duel tot elf balcontacten in de zestien en daarmee schaart hij zich in een lijstje met louter aanvallers en middenvelders.
Tot slot verdient Georginio Wijnaldum ook nog een eervolle vermelding. De aanvallende middenvelder werd pas de vijfde Nederlander met drie doelpunten op één EK.
Dennis Bergkamp (3), Ruud van Nistelrooij (4), Patrick Kluivert en Marco van Basten (beiden 5) gingen hem voor. Geen verkeerd rijtje.