Trainen met je tegenstander vlak voor een WK, bij judo is dat heel gewoon

• Marijke van der Groef

  redacteur NOS-sport

Trainen met je concurrenten, in veel sporten is het not done. Daar geldt het motto: "Je moet een tegenstander niet wijzer maken dan ze al zijn." Hoe anders is dat in judo. Daar trainen de beste judoka's ter wereld regelmatig samen in trainingskampen. Voor het eerst werd een van de officiële trainingskampen van de internationale judofederatie ook op Papendal georganiseerd, drie weken voor de WK. Die gaan morgen officieel van start.

Bijna 200 judoka's uit voornamelijk Europa troffen elkaar voor een paar trainingen per dag. Nederland was vanzelfsprekend sterk vertegenwoordigd in Arnhem, want sinds twee jaar trainen alle Nederlandse judotalenten verplicht op Papendal.

Voor Juul Franssen is het heel normaal om te trainen met je concurrent, in haar geval met olympisch kampioen Tina Trstenjak. "Ze is heel energiek, blijft maar gaan, is heel springerig. Je lijkt heel snel passief tegen haar. Ze is zo beweeglijk. Dat kan ik met niemand anders trainen."

"Ik hoef niet iedere dag met haar op de mat te staan, maar een paar keer voor een toernooi is prettig. Voor beiden, dan weet je weer waar je op moet letten."

Sparringpartners

Trstenjak komt uit Slovenië, een klein land waar de top smal is. In Nederland is die top iets groter, maar ook hier is het moeilijk om een sparringpartner te vinden die hetzelfde niveau heeft als de tegenstanders in de wedstrijden.

Om die reden zijn de trainingskampen populair bij de kleine landen. Grote landen als Japan en Frankrijk zijn er niet bij of sturen alleen een enkeling, hun top is breed genoeg.

Krisztian Toth is zo'n judoka uit een klein land. De Hongaar is een van de favorieten voor de titel in de gewichtsklasse tot 90 kilogram. Hongarije heeft vijf topjudoka's, die in verschillende gewichtsklassen uitkomen. Voor hem is een internationaal trainingskamp een uitkomst.

"Judo is een complexe sport. De enige manier waarop je echt beter wordt, is door veel te vechten. En als je dat alleen maar thuis doet met judoka's die jou door en door kennen, dan word je daar niet beter van. Hier kan je stappen maken, nieuwe technieken proberen, nieuwe technieken bekijken, je helpt elkaar eigenlijk."

Alles prijsgeven?

De Hongaar is een geduchte tegenstander van de Nederlander Noël van 't End. Ze treffen elkaar regelmatig op de training. Maar laat je dan wel alles zien? Toth lacht: "Dat is een moeilijke vraag. Je wilt het eigenlijk niet, maar het is niet voortdurend nadenken. Judo is ook een hoop intuïtie. Je bent gewoon bezig en hebt niet alles onder controle."

Franssen wil ook niet altijd het achterste van haar tong laten zien: "Sommige meiden willen ook niet met je judoën. En het is ook wel eens lekker om met iemand uit een andere gewichtsklasse te trainen."

Sanne Vermeer (-63 kg), die voor het eerst naar de WK gaat, ziet vooral voordelen in het trainen met concurrenten: "Het klinkt misschien raar, maar je kunt elkaar alleen maar beter maken. En de kans dat je elkaar treft op een groot toernooi is ook weer niet zo groot."

Uiteindelijk moet je vechten

Een van de judoka's die op Papendal vooral toekeek tijdens het trainingskamp en af en toe even op de mat stond, was de Kosovaarse Majlinda Kelmendi. Ze is de onbetwiste koningin van de klasse tot 52 kilogram, de eerste olympisch kampioen van Kosovo (Kelmendi veroverde goud in Rio). Ze gebruikte het trainingskamp bovenal om haar fitheid te testen, want ze is op de weg terug van twee blessures.

"In Kosovo hebben we niet zulke goede accommodaties om te trainen. Maar om heel eerlijk te zijn, leer ik er niet heel veel van. Je weet iets meer van je tegenstander, maar je moet uiteindelijk toch gewoon tegen elkaar op de tatami staan in een wedstrijd."

Kelmendi maakte op Papendal uiteindelijk bekend niet mee te doen aan de WK. Ze is nog niet fit genoeg en wil eerst wedstrijdritme opdoen in kleine toernooien.