Hoe zit het met de inkomens van ouderen en hoe gaat het verder?
Het is een belangrijk campagnethema: de koopkracht van ouderen. Niet alleen voor een partij als 50Plus. Goed te begrijpen als je bedenkt dat Nederland inmiddels meer dan 3 miljoen 65-plussers kent. GroenLinks-lijsttrekker Jesse Klaver viel vorige week zondag in het RTL-debat nog coalitiepartijen VVD en PvdA aan op het feit dat senioren “al vier jaar op de nullijn zitten”. Het CBS wijdt vandaag een analyse aan de inkomens- en vermogenssituatie van deze snel groeiende groep mensen.
Om met die koopkrachtplaatjes van de afgelopen regeerperiode te beginnen: daarin hingen de gepensioneerden inderdaad onderaan. "Ook in 2015 kenden ouderen nog een licht koopkrachtverlies”, schrijft het CBS, "terwijl de koopkracht van de totale bevolking erop vooruit ging".
Koopkrachtontwikkeling
Dat de koopkracht van gepensioneerden minder stijgt dan die van de rest van de bevolking is niet onlogisch: zij maken over het algemeen geen inkomenssprongen meer door het vinden van een nieuwe baan. Zij krijgen geen promotie, bonus of loonsverhoging. Ook het korten of nauwelijks laten stijgen van veel aanvullende pensioenen sinds 2009 speelt natuurlijk een rol.
Toch is dat niet het allesbepalende beeld van de afgelopen twintig jaar. Het doorsnee 65-plus-huishouden is er sinds 1995 meer dan gemiddeld op vooruit gegaan. Dat heeft onder meer te maken met de toename van het aantal vrouwen dat heeft gewerkt en daardoor naast de AOW een aanvullend pensioen ontvangt. Het bestedingsniveau van ouderen lag in 2015 ongeveer 40 procent hoger dan in 1995. Ouderen van nu geven bijvoorbeeld meer uit aan eten in restaurants en aan vakanties.
Inkomens
Hetzelfde beeld ziet het CBS bij de vermogens van ouderen. In 2015 – het meest recente jaar waarover cijfers beschikbaar zijn – lag het gemiddelde vermogen van deze huishoudens op 86.500 euro. Dat is vijf maal zo hoog als van een doorsnee huishouden. Twintig jaar geleden was het beeld andersom: toen was het vermogen van ouderen juist iets kleiner dan van de rest van Nederland.
Vermogens
Deze ontwikkeling heeft onder meer te maken met de mensen die recent met pensioen zijn gegaan: de zogenoemde babyboomers, die zijn geboren tussen 1945 en 1950. Zij hebben veel vaker een koophuis met overwaarde, waarvan vaak de hypotheek ook nog eens volledig is afgelost. Ook als je het eigenwoningbezit niet meetelt, is het gemiddelde vermogen van 65-plus-huishoudens sinds 1995 gegroeid, maar aanzienlijk minder: van 9000 naar 12.000 euro.
Bedenk bij dit alles dus dat het om gemiddelden gaat. De toename van het eigenwoningbezit heeft er ook toe geleid dat er meer ouderen dan ooit zijn met schulden: 5 procent, tegenover 1 procent in 1995. Deze huishoudens hebben woningen die ‘onder water staan’, als gevolg van de daling van de huizenprijzen tussen 2008 en 2013.
Daarnaast zijn er natuurlijk nog de ouderen met een laag inkomen. Maar de omvang van deze groep is afgenomen.
Lage inkomens
Hoe gaat het de komende kabinetsperiode met de koopkracht van ouderen? Het Centraal Planbureau heeft er een overzicht van gemaakt in zijn doorrekening van de verkiezingsprogramma’s. Bij verschillende partijen gaan ouderen er op vooruit, maar niet bij allemaal.