Herdenking van gefusilleerden in Westerveld, op 4 juli 1945 · NIOD

Gevaar voor wildgroei aan monumenten

Een grote zwerfkei op een landgoed bij Goirle markeert de plek waar in 1942 vijf Nederlandse mannen werden geëxecuteerd. Prominenten als een hoofdinspecteur van politie, een graaf, een baron en de directeur van rederij Rotterdamsche Lloyd.

Ze werden doodgeschoten als gijzelaar omdat het verzet niet de daders van een mislukte aanslag aangaven; het was de eerste keer dat de nazi's deze rigoureuze tactiek toepasten. De lichamen werden pas na de oorlog opgegraven: de Duitsers wilden ze verdonkeremanen, maar een boswachter had het verse graf toevallig ontdekt.

Over drie dagen, op de derde verjaardag van de executie, wordt een inscriptie met de namen van de mannen op het monument onthuld. Premier Schermerhorn (zelf voormalig gijzelaar) zal een krans leggen, ook koningin Wilhelmina stuurt een bloemstuk. Het is een van de eerste oorlogsmonumenten van ons land.

Met grote weemoed, met grote eerbied en grote dankbaarheid herdenken wij onze gevallenen.

Burgemeester Oud

Er is geen stad of dorp in ons land waar niet wordt nagedacht over een gedenkteken. In aanloop naar permanente monumenten verrijzen er nu al tijdelijke versies. Zo zijn er in Rotterdam houten kruizen neergezet op zes plaatsen waar Duitse vuurpelotons tientallen Nederlanders hebben vermoord.

Burgemeester Oud sprak bij de herdenking van deze slachtoffers. "Met grote weemoed, met grote eerbied en grote dankbaarheid herdenken wij onze gevallenen. Zij zullen tot in de lengte van jaren bij het gehele Nederlandse volk in dankbare herinnering blijven."

Wildgroei dreigt

"Wij hebben behoefte niet alleen om van de gevoelens van het ogenblik te getuigen, maar ook bij de kinderen en nakomelingen tot in de verre geslachten de herinnering levendig te houden", verklaart Telex het verschijnsel. Maar in deze behoefte schuilt ook een gevaar, stelt de krant. Als er overhaast allerlei monumenten worden opgericht, ontstaat er een wildgroei aan onesthetische exemplaren.

Dat is precies wat er in Frankrijk en België gebeurde na de Eerste Wereldoorlog, schrijft Telex. "O, zeker, de bedoeling was goed en het geld ervoor is met liefde en vlijt bijeen gebracht. Maar hoe zelden zijn zij schoon, hoe vaak zijn zij een horreur, belachelijk banaal, zodat elk hoger gevoel van piëteitsvolle herinnering verre blijft."

De krant wil dat Nederland een "dergelijke stroom van ongerechtigheden" bespaard blijft. Daarom is het van belang dat de comités die zich bezighouden met het oprichten van monumenten, advies inwinnen bij bekwame kunstenaars.

Eén overkoepelende instantie

Ook beeldhouwer Hildo Krop pleit hiervoor. "Nederland verkeert in de gelukkige omstandigheid dat zijn jonge beeldhouwkunst een niet onbelangrijke plaats inneemt in de culturele beweging van de gehele wereld. Alleen reeds daarom is Nederland verplicht om ertegen te waken, dat de vele comités maar lukraak hun eigen gang gaan."

Krop betoogt dat er een instantie in het leven geroepen moet worden, samengesteld uit deskundigen, vakmensen en deskundige leken, waaraan alle plannen van oorlogsmonumenten en de uitvoering ervan ter beoordeling worden gelegd. "Ik weet dat er onder de kunstenaars veel voor dit plan gevoeld wordt", zegt hij.

Uniform gedenkteken

De beeldhouwer heeft bovendien al een idee over hoe een teveel aan monumenten voorkomen kan worden. Hij noemt de werkwijze in Haarlem en stelt voor deze provinciaal, zo niet landelijk toe te passen. "Ook in Haarlem zijn er vele plaatsen waar mensen door de Duitsers zijn gefusilleerd. Op al die plekken wil men eenzelfde monument plaatsen, of in ieder geval in grote lijnen hetzelfde, zodat iedereen die zo'n teken ziet meteen weet: hier stierven mensen voor het vuurpeloton."

Ook het Friesche comité is voorstander van één uniform gedenkteken voor gefusilleerde Nederlanders. Hierop zou een Nederlandse leeuw afgebeeld moeten zijn, met daaronder een kernachtige Friese spreuk en een persoonlijke tekst van de families van de slachtoffers.

Het comité wil daarnaast plaatselijke monumenten oprichten, die de herinnering aan de gevallenen uit een dorp op gemeente levendig houden. Ook moet er een centraal monument voor de gehele provincie komen. Over de invulling van deze gedenktekens is er nog geen overeenstemming.

Er is nog genoeg tijd om over deze invulling na te denken. Er zijn immers nog niet voldoende materialen beschikbaar om grote monumenten te bouwen. "Zelfs voor de eerste noodzakelijke herstellingen aan huizen ontbreken de middelen", schrijft Telex. Wanneer er weer hout, steen, ijzer en cement beschikbaar is, moeten eerst die noodzakelijke herstellingen worden gedaan.