Lichaam Johannes Post gevonden in massagraf
In een massagraf in de duinen bij Bloemendaal is het stoffelijk overschot opgegraven van de vooraanstaande verzetsman Johannes Post. In het graf lagen de lichamen van veertien andere vermoorde mannen. De 37-jarige Post is een jaar geleden gefusilleerd, een dag nadat hij opgepakt was na een mislukte overval op Huis van Bewaring in Amsterdam.
Post - boer en gemeenteraadslid in het Drentse Nieuwlande - zat sinds het begin van de oorlog in het verzet en heeft honderden mensen het leven gered. Zijn geloof was een belangrijke drijfveer. Post vond het zijn plicht om in actie te komen. Om niet weg te kijken. De laatste maanden van zijn leven was Post één van de leidende figuren binnen de LKP, de landelijke knokploegen. Hij was betrokken bij overvallen op distributiecentra en andere acties van het verzet.
Op 15 juli 1944 ging het mis. Post had een overval georganiseerd op het Huis van de Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam om gevangen verzetsstrijders te bevrijden. Een van hen was Jan Wildschut, een boezemvriend van Post die een maand eerder was opgepakt. De overval mislukte, de mannen zijn verraden. Post probeerde al schietend nog te ontsnappen maar werd toch opgepakt.
Een dag later werden de opgepakte mannen naar de duinen bij Bloemendaal gebracht en door de Duitsers doodgeschoten.
Zijn vrouw en zeven kinderen wonen dan al lang niet meer op de boerderij in Nieuwlande. In 1943 moesten ze hals over kop allen onderduiken toen hun vader was opgepakt bij een overal in Gelderland en later weer ontsnapt was. Het was niet meer veilig voor hen in het dorp.
Dochter Trijneke zat ondergedoken op een boerderij van haar oom. Daar hoorde ze ook dat haar vader was vermoord. "Het drong niet goed tot mij door. Ik dacht 'oh als je vader dood is, dan moet je wel even huilen'. Maar ik wist ook niet goed wat het betekende om geen vader te hebben."
De vrouw van Post was net zwanger toen haar man werd gefusilleerd. In het laatste oorlogsjaar trok ze van de ene onderduikplek naar de andere. Soms kon ze even langs een van haar kinderen. Vlak voor de bevrijding werd haar jongste kind geboren.
Ik hoor het mijn vader nog zeggen toen de oorlog uitbrak: onder zo’n regime wil ik mijn kinderen niet grootbrengen.
"Je zag dat vader stap voor stap het verzet inrolt. Er kwamen mensen problemen, en die ging hij helpen. En zo rolt dat steeds verder. In het begin heb je alles niet zo goed door. Maar mijn vader ging steeds weg, naar grote steden. Haalde Joden op, bracht ze naar ons thuis", zegt Hilda.
Als jong meisje hielp Hilda ook mee om Joden naar hun onderduikadres in de omgeving van Nieuwlande te brengen. Later bracht ze ook bonkaarten rond.
Hoe jong de kinderen ook waren een ding was hen duidelijk gemaakt: wat thuis wordt besproken, daar wordt over gezwegen. Johannes Post zette samen met domineeszoon Arnold Douwes in Nieuwlande en omgeving een onderduiknetwerk op. Honderden mensen vonden dankzij deze mannen een veilig onderkomen in Drenthe. Toen Post het dorp verliet, nam Douwes zijn werk samen met de Jood Max Léons over.
Wennen
Beide mannen overleefden de oorlog, net als alle kinderen van Dien en Johannes Post. Ze zijn terug op de boerderij in Nieuwlande, zonder hun vader. En moeten wennen aan elkaar, twee jaar lang woonde iedereen op andere plekken.
"Alles was anders geworden. We waren uit elkaar gegroeid", zegt Hilda. De jongste dochter Hermien moest alleen maar huilen. Ze wilde terug naar haar papa en mama, haar onderduikouders. Hermien had geen herinneringen aan haar eigen ouders en vele broers en zussen Post.
Het lichaam van hun vader zal op een later moment begraven worden. Zodat ook zijn vrouw en kinderen nog afscheid kunnen nemen van hun geliefde man en vader, de verzetsheld.