Gevechten tijdens Slag om Arnhem nagespeeld voor film Theirs is The Glory · Publiek domein

Arnhem en Oosterbeek nu decor voor oorlogsfilm

Vlammenwerpers spuwen vuur door de straten van Oosterbeek. Er klinken explosies, gevolgd door hevige beschietingen. Britse soldaten rennen schichtig over straat en verschuilen zich in de ruïnes van de kapotgeschoten huizen. Ergens in een voortuin staat een Duitse tank in brand.

Voor de inwoners van het zwaar beschadigde Oosterbeek is het een onwerkelijke aanblik. Terwijl ze druk bezig zijn hun huizen - of wat daarvan over is - bewoonbaar te maken, is een deel van het dorp in een filmset veranderd. Op de puinhopen van het echte oorlogsgeweld spelen Britse militairen na hoe ze hier nog geen jaar geleden een gevecht op leven en dood voerden tijdens de Slag om Arnhem.

Oorspronkelijk wilde de Britse filmproducent Castleton Knight een korte documentaire over de Slag om Arnhem maken onder de titel Men of Arnhem. Maar gaandeweg besloot hij een speelfilm te maken die zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid staat. Samen met de Ierse regisseur Brian Desmond Hurst ging hij op zoek naar de helden van Arnhem voor hun film Theirs is the Glory.

Schuttersputjes

Zo'n 200 soldaten van de Eerste Britse Luchtlandingsdivisie, die hier landden tijdens operatie Market Garden, zijn teruggekeerd naar Arnhem en Oosterbeek. Voor de duur van de opnames zijn ze ingekwartierd in een kazerne in Nijmegen. Per draaidag krijgen ze drie pond.

Een echt script voor de film is er niet, de soldaten vertellen wat ze hebben meegemaakt en spelen dat vervolgens na. Op de plek waar honderden van hun kameraden om het leven kwamen, schieten ze nu op de denkbeeldige vijand. Weggedoken in de schuttersputjes die ze vorig jaar zelf gegraven hebben.

Bekijk in deze video een fragment uit Theirs is The Glory. De brug in Arnhem is na operatie Market Garden gebombardeerd. Daarom hebben de filmmakers de brug op een glazen plaat laten graveren, die ze voor de camera hebben gezet.

Fragment uit Theirs is The Glory

Een van de Britse militairen is de 23-jarige kapitein Hugh Ashmore, die op 17 september vorig jaar als een van de eerste parachutisten bij Oosterbeek landde. "Ik heb me aangemeld voor de film omdat ik dacht dat ik na de oorlog misschien wel acteur wilde worden." Hij heeft als luitenant Hanbury een van de hoofdrollen. "Maar ik heb wel ontdekt dat ik geen Marlon Brando ben. De eerste scène moest 26 keer over, omdat ik steeds weer fouten maakte."

Ook enkele Nederlanders die als arts of verpleger hebben geholpen, spelen zichzelf in de film. Onder hen is Kate ter Horst, de vrouw die vorig jaar ruim 250 gewonde Britse soldaten verzorgde in de pastorie in Oosterbeek, waar ze met haar man en vijf kinderen woonde. Ze wordt als de 'Engel van Arnhem' door de Britten op handen gedragen.

Ter Horst had eerst geweigerd om mee te doen aan de film, omdat ze de rol te veel eer vond. Ze liet zich door de Britse veteranen overtuigen.

De 12-jarige Chris van Roekel uit Oosterbeek staat bij alle opnames vooraan en beleeft de tijd van zijn leven met de 'helden van toen'. "We moeten wel een beetje oppassen, want er wordt gewoon met scherp geschoten. Sommige oudere jongens zijn gevraagd om als Duits militair mee te spelen. Ze moesten achter schoorstenen gaan zitten. Eentje moest er 'dood' van het dak afrollen en kwam dan op een stapel matrassen terecht."

Samen met zijn vrienden struint Chris de omgeving af, waar overal nog wapens, munitie en kapotte tanks en jeeps te vinden zijn. Ze spelen zelf oorlogje met de vele wapens die ze onderweg vinden.

Het gevaarlijkst zijn de mijnen die overal nog liggen. Laatst speelden de jongens een potje voetbal met de Britse militairen, tussen twee opnames door. "Als de bal het veld in rolde waarbij een bordje 'mijnengevaar' stond, gingen de militairen loten. Wie aan het kortste eind trok, moest het mijnenveld in om de bal te halen. Gelukkig maar dat dat goed is gegaan", zegt Chris.

Doodsangst

Kapitein Ashmore heeft intussen plezier in het acteren, maar denkt dat de film niet helemaal overbrengt hoe het echt is geweest, die verschrikkelijke gevechten in Oosterbeek en Arnhem. "Het klinkt nu allemaal heel beheerst, omdat er niet echt op ons geschoten wordt. Destijds was het heel hectisch. Ik herinner me een huiveringwekkende tocht die ik moest maken naar hotel Hartenstein. Het was maar 500 meter, maar dat waren wel 500 héle lange meters."

Het ligt volgens hem niet aan het script, maar aan de acteurs. "Het probleem is, denk ik, dat we niet bang genoeg zijn." Want hoe realistisch de explosies ook zijn; met de vijand is ook de doodsangst uit die septemberdagen van 1944 verdwenen.