Overheid faalde in aanloop naar moord op supermarktmedewerkster
Het Openbaar Ministerie, toenmalig minister Dekker voor Rechtsbescherming en andere instanties zijn tekortgeschoten bij de zorg voor en begeleiding van de man die in juni 2023 een supermarktmedewerkster in Den Haag doodstak. Dat concluderen de Inspectie Justitie en Veiligheid en de procureur-generaal bij de Hoge Raad na onderzoek.
De inspectie stelt dat de aanpak van organisaties die betrokken waren bij de hulp aan de 56-jarige Jamel L. niet altijd passend was bij zijn gedrag, persoonlijke omstandigheden en veiligheidsrisico's voor de samenleving.
Volgens de inspectie hebben instanties op meerdere manieren steken laten vallen. Zo is er te weinig gedaan om L. in beeld te krijgen en te houden, werd informatie over hem onvoldoende overgedragen aan betrokken organisaties en kwam nazorg niet altijd tot stand.
Daardoor lukte het niet om de man de hulp te geven die hij nodig had, aldus de inspectie, die niet kan vaststellen of de moord voorkomen had kunnen worden.
'Informatie niet met elkaar gedeeld'
"Op verschillende fronten zijn dingen misgegaan", zegt hoofdinspecteur Hans Faber van de Inspectie Justitie en Veiligheid.
Hij vindt dat betrokken partijen niet goed met elkaar hebben samengewerkt. "Informatie over deze man werd onvoldoende met elkaar gedeeld. Zo werd de gemeente niet geïnformeerd door de gevangenis waar deze man had vastgezeten", aldus Faber.
Wettelijke voorschriften
Volgens de procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft het OM wettelijke voorschriften "op een aantal punten niet naar behoren" gehandhaafd of uitgevoerd. Zo waren instanties niet op de hoogte dat L. een aantal jaren verplicht was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in het Verenigd Koninkrijk.
Bij instanties was bekend dat de man een lang strafblad had. Hij is meerdere keren veroordeeld in binnen- en buitenland.
In 2018 legde de rechter op Curaçao hem een tbs-maatregel op, maar die kon niet worden uitgevoerd omdat er geen tbs-kliniek op het eiland is. Toenmalig minister Dekker wilde de maatregel niet zomaar overnemen. Dat besluit vindt de inspectie "onvoldoende te volgen". Gevolg was dat L. zonder volwaardige tbs-behandeling op straat belandde.
Bij zijn laatste veroordeling in Nederland, kort voor de steekpartij, was de tbs-oplegging niet bekend. Die bleek niet op zijn strafblad te staan. De man vroeg de gemeente Den Haag voor de moord twee keer om hulp. Hij was beide keren verbaal agressief en intimiderend.
'Meer grip op verward gedrag'
De inspectie stelt dat het ontbreken van informatie, waaronder de tbs-maatregel op Curaçao, het voor organisaties lastig maakte om voor de juiste aanpak te kiezen. Bovendien wilde Jamel L. zelf meestal geen hulp en verbleef hij steeds op andere plekken.
"Het is voor organisaties erg moeilijk om grip te houden op mensen die zorg mijden en een zwervend bestaan leiden", zegt Faber.
De inspectie roept de betrokken partijen en de politiek op om mensen met verward gedrag beter te begeleiden. "We zien bereidheid bij organisaties om het beter te doen dan ze nu doen. Denk aan de communicatie- en informatieoverdracht tussen gemeenten en gevangenissen als een gedetineerde op vrije voeten wordt gesteld", aldus Faber.