Productie oer-Hollandse fietsen verdwijnt langzaam uit Nederland
Deze zomer rollen in Nederland de laatste gewone fietsen van de merken Batavus en Sparta van de band. Het moederbedrijf Accell kampt met schulden en probeert de kosten van de productie te verlagen door het werk naar Hongarije en Turkije te verplaatsen.
In Nederland worden twee productielocaties teruggebracht tot één fabriek in Heerenveen. Massaproductie zal hier plaatsmaken voor innovatieve, technische hoogstaande fietsen, laat Accell weten. Naast dat er 150 banen verloren gaan, komt daar een einde aan de productie van twee oer-Hollandse fietsmerken.
Batavieren en Spartanen
Dat de productie van normale fietsen vertrekt uit Friesland is een domper voor Accell-medewerker Wieger de Jong, die al meer dan dertig jaar Batavus-fietsen in elkaar zet. "Dat geeft verdriet en verslagenheid. Ik vind het jammer dat we nu die beroemde Nederlandse fietsen hier nu niet meer maken. Dat hoort in ons eigen land."
De Jong maakte van zijn slaapkamer een heus fietsmuseum met een indrukwekkende collectie fietsprullaria. "Ik ben een echte Batavier, dat is wel een andere bloedgroep dan Spartanen." Na de zomer kan De Jong wel blijven werken bij Accell.
Eind negentiende eeuw maakt de veiligheidsfiets, met twee even grote wielen en een ketting, een enorme opmars in Europa. Nederlandse merken als Fongers, Gazelle en iets later Batavus en Sparta profiteren enorm van de toenemende vraag. Die productie voor eigen land krijgt nog een zetje in de rug als tijdens de Eerste Wereldoorlog er geen fietsen geïmporteerd kunnen worden.
Terwijl de fiets in omliggende landen steeds sportiever wordt, blijft in het platte Nederland de fiets waar je keurig rechtop zit populair. Toch verandert de markt: de jaren 60 van de vorige eeuw staan namelijk in het teken van fusies. Zo slokt Batavus verschillende merken op. Die concentratie van merken zet zich voort in de jaren 90, als Accell Batavus en Sparta koopt. Gazelle wordt onderdeel van auto-importeur Pon.
Ook de coronapandemie blijkt voor de fietsindustrie een hobbelige weg. In eerste instantie leiden de beperkingen in het openbaar vervoer tot een enorme vraag naar elektrische fietsen. Als die vraag inzakt, blijven fietsverkopers met grote voorraden zitten. Verschillende fabrikanten komen in de problemen, waaronder Accell. In 2022 komt het bedrijf in Amerikaanse handen en moet het gedwongen reorganiseren.
Industrie weg, cultuur blijft
Het verdwijnen van de fietsfabricage is dus een proces van tientallen jaren. "Frames en andere onderdelen worden in het buitenland gemaakt", zegt Kees Bakker van de Fietsersbond. "Tot nu toe was het assembleren, het spuiten en het spaken rijgen, nog wel een typisch Nederlands werkje, maar dat verdwijnt nu ook."
Toch blijft Nederland een fietsland, denkt Bakker "We zijn heel goed in het ontwikkelen van nieuwe concepten. Voor elke levensfase hebben we een fiets. Van loopfietsje tot bakfiets, en van leenfietsen tot driewielers voor ouderen. Die slimme ideeën worden vervolgens geëxporteerd."
Daarmee zal de fietscultuur ook niet verdwijnen, denkt Bakker. "De infrastructuur voor fietsen blijft zich maar verbeteren. Kijk naar de Formule 1: dan worden er door toeschouwers massaal ov-fietsen ingezet. We hebben inmiddels zelfs fietssnelwegen, ontwikkeld door ingenieurs die in het buitenland voor advies worden ingehuurd."