Politie Limburg druk met buitenlandse onderzoeken, gaat ten koste van ander werk
De politie in Limburg wordt overspoeld met hulpvragen van collega's uit vooral Duitsland en België. Jaarlijks gaat het in Limburg om duizenden rechtshulpverzoeken, de meeste van heel Nederland. Het gevolg is dat agenten minder tijd hebben voor ander politiewerk.
Landelijk krijgt de politie ieder jaar zo'n 20.000 verzoeken uit het buitenland om informatie te leveren. Dat is vier keer zo veel als de Nederlandse politie vraagt aan andere landen, blijkt uit gegevens die de politie en het Openbaar Ministerie hebben verstrekt aan de NOS.
Zeker een op de vijf hulpvragen is gericht aan Limburg, dat voor een groot deel ingeklemd ligt tussen Duitsland en België. Omdat criminelen daar makkelijk van het ene naar het andere land kunnen hoppen, schakelen politiediensten in de verschillende landen vaak elkaars hulp in. Ze kunnen bijvoorbeeld nagaan of collega's in het buitenland nog relevante informatie hebben of hun vragen een verdachte op te pakken. Dit wordt geregeld via rechtshulpverzoeken.
Het grootste deel daarvan bestaat uit informatieverzoeken, zoals het natrekken van een kenteken of het achterhalen van een woonadres. Een kleiner deel bestaat uit verzoeken om concrete handelingen uit te voeren voor strafrechtelijke onderzoeken, zoals een pand doorzoeken of iemand aanhouden.
Diplomatiek contact
De politie en het OM hebben voor het eerst inzicht gegeven in de hoeveelheid informatieverzoeken uit het buitenland. Hoe vaak er daarnaast nog verzoeken binnenkomen om concreet bij te dragen aan buitenlandse strafzaken, willen ze niet zeggen. "Zulke rechtshulpverzoeken worden uitgewisseld via vertrouwelijk, diplomatiek contact", geeft het OM als reden.
De meeste vragen aan de politie komen uit onze buurlanden:
Met duizenden binnenkomende rechtshulpverzoeken per jaar is de drukte bij de politie in Limburg dus het grootst. Het feit dat de Duitse politie verplicht is iedere aangifte te onderzoeken, levert extra veel vragen op. In Nederland mogen de politie en het OM kiezen in welke aangiften ze wel of geen energie steken, bij de oosterburen niet.
"We kunnen het verzoek krijgen om een fietsendief te verhoren die in Aken op bewakingsbeeld staat, terwijl we een fietsendiefstal in Kerkrade niet onderzoeken omdat dit bij ons geen prioriteit heeft", zegt Peter Aagten van de rechtshulpafdeling van de eenheid Limburg. De Nederlandse politie moet dus soms aan de slag met relatief kleine delicten uit het buitenland, terwijl er al niet genoeg mensen zijn om de zaken in eigen land op te pakken. Ook Limburg kampt met een flink tekort aan agenten en rechercheurs.
Het probleem valt niet te ontkennen, zegt de Limburgse teamchef Johan Hoeijmakers: "De flitsboetes uit Duitsland die hier aan de lopende band binnenkomen waarvoor we persoonsgegevens moeten natrekken, gaan ten koste van het reguliere politiewerk."
Nee is geen optie
Maar ook als het om zware criminaliteit gaat, zijn de gevolgen merkbaar. Vorige maand zette Limburg nog honderd agenten in bij een actie tegen een bende autodieven, op verzoek van Duitsland. "Iemand uit een basisteam kan geen toezicht houden in de wijk als hij een verdachte moet verhoren in een buitenlands onderzoek", aldus Hoeijmakers.
'Nee' verkopen aan het buitenland is geen optie. Internationale verdragen bepalen dat Nederland in principe moet meewerken aan rechtshulpverzoeken. Het vele extra werk hoort er dus gewoon bij, vindt de politie. "We willen ook een betrouwbare partner zijn", zegt Hoeijmakers.
Andersom heeft Limburg namelijk ook een hoop vragen aan België en Duitsland. Dat er in de praktijk minder verzoeken naar het buitenland gaan dan vice versa, maakt volgens Peter Aagten van het Limburgse rechtshulpcentrum niet uit. "Je kunt niet zeggen: wij hebben tien vragen gesteld, dus wij beantwoorden er ook maar tien van jullie."
Zware wissel
Het neemt niet weg dat de vele buitenlandse hulpvragen een zware wissel trekken op de Limburgse politie. Hoeveel tijd de politie precies kwijt is aan internationale rechtshulp, valt volgens de organisatie niet te zeggen. Dit wordt niet specifiek bijgehouden.
Het ene verzoek is zo afgehandeld met een korte zoekslag in het systeem, het volgende verzoek kan leiden tot een half jaar werk en de inzet van tientallen agenten voor doorzoekingen, aanhoudingen en inbeslagnames.
Opvallend is wel dat Limburg de kleinste rechtshulpafdeling heeft van alle eenheden, terwijl daar de meeste vragen terechtkomen. Dat heeft volgens teamchef Hoeijmakers te maken met de personeelsverdeling die tien jaar geleden werd gemaakt toen de nationale politie werd opgericht. Internationale samenwerking telde toen nog niet mee als personeelsfactor.
Het is een van de redenen waarom Limburgse burgemeesters al een poos actief lobbyen voor meer politiemensen. Ook Hoeijmakers hoopt vurig op versterking. "Ik noem Limburg wel eens de Randstad van Europa. Wij hebben een achterland van miljoenen inwoners. Daar is bij de verdeling van toen geen rekening mee gehouden."