Oases in de ijstijd maakten voortbestaan eik en linde mogelijk
Ze zouden eigenlijk helemaal niet meer in Europa moeten voorkomen: de eik, de linde en de es. Tijdens het hoogtepunt van de laatste ijstijd, zo'n 20.000 jaar geleden, was het voor deze bomen veel te koud om te overleven. Toch groeien ze nog steeds overal in Europa. Wetenschappers hebben nu ontdekt hoe dat mogelijk is.
De bomen hebben hun voortbestaan te danken aan warmwaterbronnen in Centraal-Europa, blijkt uit nieuwe vondsten. Deze bronnen waren een soort oases in de ijstijd, en gaven hun warmte af aan de omgeving. Daardoor konden eik, linde en es overleven en zich later weer over Europa verspreiden, schrijven Tsjechische onderzoekers in Science Advances.
Bewijs daarvoor haalden de geologen onder meer uit fossiele resten van de bomen die ze aantroffen in het Weense bekken, een vlakte tussen de Alpen en de Karpaten. Door met behulp van koolstofdatering de ouderdom te bepalen, konden ze vaststellen dat de bomen daar moeten hebben geleefd tijdens het Laatste Glaciale Maximum, het hoogtepunt van de laatste ijstijd zo'n 20.000 tot 22.000 jaar geleden.
Dwergberk en zonneroosje
Vervolgens analyseerden ze op die plek aangetroffen siliciumdioxide, een belangrijk bestanddeel van de aardkorst. Daar konden ze uit afleiden dat daar in die tijd een afvoer van een hydrothermale bron moet zijn geweest. Een duidelijke aanwijzing dat de bomen rond die plek geprofiteerd kunnen hebben van een lokaal hogere temperatuur.
Naast sporen van de eik, linde en es troffen de onderzoekers ook resten aan van de els, hazelaar, iep en dwergberk, en van plantjes als zilverkruid en het zonneroosje. Het lijkt er dus op dat er rond de bronnen een divers ecosysteem bestond.
Wetenschappers vermoedden al wel dat warmwaterbronnen een rol hebben gespeeld bij het overleven van eik en linde, maar bewijs ontbrak tot dusver. "Dit is het eerste directe bewijs voor het bestaan van gematigd ecosysteem ten noorden van de Alpen tijdens de ijstijd", vertelt hoofdonderzoeker Jan Hosek van de Karelsuniversiteit in Praag.
Zulke bronnen zijn in het oosten van Centraal-Europa niet ongewoon, zeggen de onderzoekers. "Er kunnen veel plekken zijn geweest waar een vergelijkbaar microklimaat heerste tijdens het laatste glaciale maximum", zegt Hosek.