Te weinig zicht op spanningen in Eritrese gemeenschap
De overheid heeft slechts beperkt zicht op spanningen binnen de Eritrese gemeenschap in Nederland. Mede daardoor werden signalen gemist die vooraf wezen op het hevige geweld dat Eritreeërs medio februari pleegden in Den Haag. Dat blijkt uit onderzoek van de gezamenlijke onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur.
De politie en de gemeente Den Haag werden op 17 februari verrast door de intensiteit van het geweld bij een Eritrees feest. Festivalbezoekers werden aangevallen, maar ook de politie.
Relschoppers gooiden met stoeptegels en fietsen en staken voertuigen in brand. 29 agenten raakten gewond. Vandaag is de rechtszaak tegen twaalf verdachten van start gegaan.
Waarschuwingen
De onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur onderzocht de Eritrese gemeenschap hier en in het buitenland. Want in veel meer landen kwam het de afgelopen tijd tot gewelddadige confrontaties. De redactie las internationale rapporten en sprak met experts in Scandinavië en Canada, veiligheidsdiensten en vertegenwoordigers van verschillende Eritrese kampen.
Daaruit blijkt dat internationale experts al sinds vorig jaar waarschuwen voor extreem geweld. In tal van westerse steden heeft zich dat ook al voorgedaan. Bovendien circuleerden op sociale media al berichten waarin geweld in Nederland werd aangekondigd.
Georganiseerd geweld
Kopstukken van oppositionele groepen blijken in Nederland te wonen en onderhouden vanuit hier contact met hun wereldwijde aanhang. Bevindingen en aanbevelingen uit andere landen lijken evenwel nauwelijks weerklank te vinden in Nederland. Deskundigen hebben zorgen over de aard en georganiseerdheid van het geweld.
Een van de oppositieleden in Nederland is Johannes A., met de bijnaam John Black. Hij leidt het steeds gewelddadigere verzet van de internationaal opererende Brigade Nhamedu, gevormd door jongeren die gehard zijn door de dienstplicht in Eritrea en hun gevaarlijke overtocht naar Europa. Hij zit vast op verdenking van geweldpleging en opruiing via sociale media. In video's is te zien dat hij de politie expliciet als vijand benoemt die vernietigd moet worden.
Een ander onder jongeren populair kopstuk van de oppositie is Beyene Gerezgiher. Vanuit Noord-Brabant leidt hij een politieke beweging die het regime in Eritrea omver wil werpen. Ook hij is volop actief op sociale media.
Onlangs stuurde het kabinet een Kamerbrief over beïnvloeding van de Eritrese diaspora door de regering in dat land. Voor een dergelijke beïnvloeding is volgens het kabinet onvoldoende bewijs. Maar volgens internationale deskundigen zoals de Noorse hoogleraar Kjetil Tronvoll geeft dat blijk van een gebrek aan inzicht. "Overheden zien de politieke dynamiek in de diaspora niet. Ze missen het begrip voor Eritrese politiek in het algemeen. Ze begrijpen niet werkelijk hoe het regime werkt en hoe effectief dat regime ook in Europa is."
In februari liep het uit de hand in Den Haag:
De Haagse burgemeester Van Zanen zei na de rellen dat "we als de wiedeweerga meer te weten moeten komen over wat er in de Eritrese gemeenschap aan de hand is." Ook uit het onderzoek van de NOS en Nieuwsuur blijkt dat de kennis over de Eritrese gemeenschap versnipperd is en weinig actueel en diepgravend.
Alle voor veiligheid verantwoordelijke diensten verwijzen naar de Expertise Unit Sociale Stabiliteit van het ministerie van SZW. Daar zou de expertise aanwezig zijn om in te schatten wat er in de Eritrese gemeenschap gaande is. Maar daar worden alleen beelden verzameld, en geen informatie over veiligheidsdreiging zoals rellen. Dat moet de politie doen, zegt het ministerie. Ook onderhoudt het ministerie geen contact met de flanken, dus uitgesproken aanhangers van het regime of mensen die daar juist tegen protesteren.
Niet actueel
Verder blijkt informatie niet meer up-to-date. Zo ligt een onderzoek van het Verweij Jonker Instituut, in opdracht van Sociale Zaken, al sinds 2022 in een la. De onderzoekers kregen onlangs het verzoek dat te actualiseren. Pas na de Haagse rellen in februari stuurde het expertiseteam een handreiking naar gemeenten hoe het gesprek aan te gaan met mensen in de Eritrese gemeenschap.
In de dreigingsanalyses van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) wordt de spanning binnen de Eritrese gemeenschap of de activiteiten van oppositiegroepen niet genoemd. Waarom dat niet het geval is, wil de NCTV niet toelichten. Wel zegt de dienst geen aanwijzingen te hebben voor een 'lange arm' van de Eritrese regering.
Internationale onderzoeken
Duitsland, Zweden en Noorwegen deden onlangs onderzoek naar 'transnationale repressie' vanuit Eritrea en treffen maatregelen om dat aan te pakken. Onderzoekers daar zijn het erover eens dat er wel degelijk sprake is van onderdrukking die leidt tot spanningen binnen de gemeenschap. Een recent Noors onderzoek leidde ertoe dat het parlement een plan van aanpak wil tegen de beïnvloeding.
Karoline Lindén onderzocht de Eritrese gemeenschap in opdracht van het Zweedse agentschap voor Psychologische Defensie, dat kwetsbare migrantengroepen moet beschermen tegen onderdrukking vanuit hun thuisland. "Wat we ontdekten was best angstaanjagend", vertelt ze. "De Eritrese regering gebruikt veel verschillende middelen om controle en invloed te houden op de Eritrese gemeenschap in Zweden."
Het gaat dan bijvoorbeeld om de diaspora-belasting die in Zweden woonachtige Eritreeërs moeten betalen aan het regime. Ook staat vast dat ze een 'spijt-verklaring' moeten ondertekenen als ze het land zijn ontvlucht om de levenslange dienstplicht te ontwijken. Die verklaring is nodig om documenten te kunnen krijgen, vertelt Lindén. "Ze horen dan welke straf ze krijgen. Ze moeten ook allerlei informatie geven over zichzelf en hun relaties. Zo weet Eritrea wie er in Zweden wonen."
Gewaarschuwd voor geweld
De Noorse Eritrea-expert Tronvoll waarschuwde vorig jaar al voor meer geweld. Hij betwijfelt of de Nederlandse autoriteiten hun werk goed hebben gedaan in aanloop naar de Haagse rellen. "Ze hadden dit kunnen zien aankomen. Ze hadden beter moeten luisteren naar ons onderzoekers en het Eritrese netwerk in de diaspora."
De Noor vindt de toenemende agressie van de jongeren die zich aansluiten bij de Brigade Nhamedu niet goed, maar verklaarbaar. "Vluchtelingen vertellen dat ze in de gaten worden gehouden door informanten en netwerken van het regime terwijl ze in Nederland, Noorwegen of Zweden leven. Ze hebben het gevoel dat hun zorgen niet serieus worden genomen. Dus het is ook een protest tegen de Europese regeringen die hun klachten niet serieus nemen."