Rechtbank: coronatoegangsbewijs was geen schending van grondrechten
De invoering van de coronapas was geen schending van de grondrechten, oordeelt de rechtbank in Den Haag, maar het was wel een ingrijpende maatregel.
Drie tegenstanders van het coronatoegangsbewijs (CTB) spanden eind 2022 een rechtszaak aan. Ze zagen de pas vooral als drukmiddel om mensen tot vaccinatie te dwingen en eisten een schadevergoeding, maar ze krijgen die niet.
Het coronatoegangsbewijs werd ingevoerd op 25 september 2021 en afgeschaft op 25 februari 2022. Mensen mochten in die periode alleen horeca of evenementen bezoeken met een coronapas, het bewijs dat ze waren gevaccineerd, een negatieve testuitslag hadden of een herstelbewijs.
Geen schending, wel inmenging
Het CTB was één van maatregelen waarmee het kabinet probeerde om het coronavirus te lijf te gaan. De bedoeling was om het aantal ernstig zieken te beperken en ook de overbelasting van de zorg tegengaan.
De rechtbank zegt dat de pas werd ingevoerd in een tijd waarin nieuwe varianten van het coronavirus opdoken, waarvan onduidelijk was hoe besmettelijk die waren. Ook was niet duidelijk wat de gevolgen van een coronabesmetting waren op de lange termijn.
Hoewel de rechtbank concludeert dat de grondrechten niet geschonden zijn, zegt die wel dat er sprake was van inmenging in de grondrechten. Dat is alleen toegestaan als de overheid daar goede redenen voor heeft en die ook kan bewijzen.
Afwegen van grondrechten
De Staat voerde voor de rechtbank aan dat er tijdens de coronapandemie sprake was van botsende grondrechten en dat de maatregel is ingevoerd op nadat deskundigen advies hadden gegeven. Zodra het kon, is de maatregel weer ingetrokken, zei de Staat.
De rechtbank vindt dat de Staat een afgewogen keuze heeft gemaakt. "Sommigen werden door de coronapas gehinderd in hun deelname aan de samenleving, terwijl anderen daardoor juist werden beschermd."
Al toen de pas net was ingevoerd, in oktober 2021, waren tegenstanders naar de rechter gestapt. Toen oordeelde de rechtbank dat het toegangsbewijs niet discriminerend of onwettig was.