Honingbij wint het van de hommel in Nationale Bijentelling
Bij de Nationale Bijentelling van dit jaar zijn vooral bijen gespot die goed tegen onstuimig weer kunnen. Uit de resultaten van de jaarlijkse bijentelling blijkt dat de honingbij net als vorig jaar het vaakst werd gezien: 6734 keer.
Ook de aardhommel, het vosje en de gehoornde metselbij werden vaak waargenomen. Samen met onder meer de rosse metselbij en de bijvlieg (een soort zweefvlieg, die ook werd meegeteld) staan ze in de top-10. Er deden meer dan 2300 mensen mee aan de telling. In totaal telden zij 40.803 bijen, hommels en zweefvliegen.
Bijen koelen snel af
Volgens bijenexpert Koos Biesmeijer van Naturalis is de uitkomst van de honingbij geen verrassing met het wisselvallige weer van de afgelopen weken. "Als bijen vliegen, koelen ze heel snel af. Om te vliegen moet de vliegspier 34 graden zijn." Omdat honingbijen met tienduizenden tegelijk in een bijenvolk zitten, warmt die spier ook weer sneller op.
De hommel heeft daarentegen veel meer moeite met dit regenachtig weer. Die koelen sneller af, omdat ze in veel kleinere kolonies van ongeveer honderd soortgenoten leven. Om die reden liggen er ook vaak hommels op de grond: het is te koud om te vliegen en opwarmen duurt langer. Wie de beestjes een handje wil helpen, kan volgens Biesmeijer het beste suikerwater geven of de hommel in de handen opwarmen. "Hommels steken namelijk ook niet zomaar."
Deze resultaten betekenen niet gelijk dat het ook goed gaat met de bijenpopulatie in ons land. Volgens de bijenexpert is meer dan de helft van de bijensoorten in ons land bedreigd.
Koos Biesmeijer liet vorig jaar zien wat de bij allemaal nodig heeft: