Bestuur Hongkong krijgt meer macht om oppositie aan te pakken
Het parlement van Hongkong heeft unaniem ingestemd met een nieuwe nationale veiligheidswet. De wet geeft het pro-Chinese stadsbestuur meer mogelijkheden om tegenstanders hard aan te pakken. De wet is vanaf zaterdag van kracht.
Hongkong hoort bij China maar stond van 1898 tot 1997 onder Brits bestuur. In de onderhandelingen over de terugkeer onder het gezag van Peking, 27 jaar geleden, is afgesproken dat burgerrechten als vrijheid van godsdienst, persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering zeker vijftig jaar in stand zouden blijven.
Dat is niet gebeurd en dat leidde in 2019 al tot forse botsingen tussen het pro-Chinese stadbestuur en de pro-democratiebeweging. Het stadbestuur trok aan het langste eind, geholpen in 2020 door een nieuwe Chinese 'veiligheidswet'.
Levenslang
Critici menen dat de nieuwe veiligheidswet van Hongkong het nog moeilijker maakt om kritiek te uiten. Zo komt er een levenslange gevangenisstraf te staan op activiteiten die door het bestuur als verraad of een opstand worden beschouwd. Minder ernstige misdrijven, zoals het bezit van 'opruiende' geschriften, kunnen een jarenlange gevangenisstraf opleveren.
VN-mensenrechtenchef Volker Türk vindt het "alarmerend" dat Hongkong de nieuwe nationale veiligheidswet "gehaast" heeft goedgekeurd, ondanks zorgen of de wet wel verenigbaar is met mensenrechten. Hij noemt het besluit een "stap achteruit voor de bescherming van mensenrechten in Hongkong".