NOS Nieuws

Lang wachten en lage uitkering: waarom arbeidsongeschikten in de problemen komen

Het Nederlandse arbeidsongeschiktheidsstelsel piept en kraakt. De wachtrijen voor keuringen zijn lang, de regels ingewikkeld en heel wat zieken leven onder het bestaansminimum.

Zo kan het niet verder, vinden alle betrokkenen. Daarom gaf het kabinet een commissie opdracht te onderzoeken hoe het anders moet. Vanmiddag presenteren zij mogelijke oplossingen.

Vorig jaar kwam die Onafhankelijke commissie arbeidsongeschiktheidsstelsel (Octas) met een tussenrapport, waarin een hele rits problemen stond opgesomd. Wat zijn de belangrijkste problemen waarvoor de commissie oplossingen zoekt?

Lang wachten op een keuring

De wachttijden voor de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) zijn lang. Van een WIA-uitkering kan je onder voorwaarden gebruik maken als je langer dan twee jaar ziek bent. Het UWV moet binnen acht weken beslissen over een aanvraag voor zo'n uitkering, maar in de praktijk kan dat oplopen tot negen maanden. Langdurig zieken zitten daardoor lang in financiële onzekerheid.

Zo meldde Karen van Wijngaarden zich in oktober 2020 ziek vanwege een hartaandoening, maar heeft zij nog steeds geen uitsluitsel gekregen. Bijna twee jaar later kreeg ze een eerste keuring. "Daarna ben ik meerdere keren in bezwaar gegaan tegen diverse beslissingen", vertelt ze. "Nu ben ik pas in september dit jaar daarvoor weer aan de beurt. Dat is bijna vier jaar na mijn eerste ziekmelding."

Van Wijngaarden krijgt daarnaast te maken met een regel die veel mensen in de WIA rauw op hun dak valt: op een gegeven moment wordt je uitkering niet meer gebaseerd op het laatstverdiende loon, maar op het het minimumloon. Dat betekent voor veel mensen dat de uitkering vanaf dan een stuk lager is.

Voor Van Wijngaarden is dat moment nu aangebroken. "Vanaf deze maand krijg ik nog maar 250 euro per maand, terwijl mijn bezwaar tegen mijn mate van arbeidsongeschiktheid door de lange wachtrij nog loopt. Dat is een probleem van het UWV, maar alle financiële gevolgen zijn nu voor mij."

Hoge inkomens zijn 'arbeidsongeschikter'

Mensen met lage inkomens krijgen vergeleken met hoge inkomens twee keer zo vaak geen uitkering. Dat komt door de manier waarop wordt berekend hoe arbeidsongeschikt je bent. Niet alleen wordt gekeken naar het aantal uren dat je nog kunt werken, maar ook naar het inkomen dat je verliest. Lage inkomens komen daardoor eerder onder de grens van 35 procent arbeidsongeschiktheid uit. En onder de 35 procent krijg je geen WIA-Uitkering.

Jonggehandicapten vallen buiten de boot

Sinds 2015 kunnen jonggehandicapten alleen nog een uitkering uit de Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten) krijgen, als ze nooit meer kunnen werken. De rest van de gehandicapte jongeren valt onder de Participatiewet.

Daar krijgen ze te maken met de strenge regels van de bijstand. Zo zijn ze verplicht te solliciteren, mogen ze niet te lang in het buitenland verblijven en moeten ze al hun extra inkomsten vermelden. Wie met een partner samenwoont, heeft helemaal geen recht op de uitkering.

Volgens de commissie vragen naar schatting 50.000 jonggehandicapten om deze redenen geen uitkering aan. Zij zijn daardoor buiten beeld. Het vermoeden is dat zij volledig afhankelijk zijn van de hulp van familie, of in de criminaliteit belanden.

Ook wie wel probeert te werken onder de Participatiewet, heeft het zwaar. "Ik moet elke maand mijn inkomsten verrekenen", vertelt Esmée Kroon." Ik had één keer een bedrag op de verkeerde plek gezet en kreeg meteen een maand geen uitkering meer. Het is daarmee een veel onveiligere uitkering dan de Wajong."

Ook mag ze minder van haar inkomsten houden. "Ik houd nu 15 procent van mijn salaris over, dat komt neer op zo'n 160 euro per maand", zegt Kroon. "In de Wajong is je uitkering hoger en mag je daarnaast 30 procent houden van je overige inkomsten."

Niet alleen jonggehandicapten hebben deze problemen. Zo is er ook een groep arbeidsongeschikte zzp'ers die alleen aanspraak kunnen maken op de bijstand, omdat zij geen recht hebben op de WIA en geen eigen arbeidsongeschiktverzekering hadden toen ze ziek werden.

Veel hangt af van je contract

Als een werknemer ziek wordt, is in veel gevallen de werkgever medeverantwoordelijk voor de reïntegratie. Vooral mensen die een vast contract hadden, gaan vaak deels weer aan de slag bij hun werkgever. Zij doen dan ander werk en vullen hun lagere inkomen aan met een uitkering.

Een andere groep, denk aan uitzendkrachten en werklozen die ziek worden, zijn voor hun reïntegratie op het UWV aangewezen. Maar de begeleiding van het UWV schiet volgens de commissie tekort. De kwaliteit haalt zelfs de normen die het UWV zelf stelt aan werkgevers niet. En dus belanden relatief veel mensen uit deze groep in de WIA.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl