Wadplaten verdrinken, schelpen leggen het loodje: opwarming bedreigt waddennatuur
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Zeesterren die mosselen opeten, schelpen die massaal het loodje leggen door de warmte. Het zijn gevolgen van klimaatverandering waar je niet snel bij stilstaat, maar die een grote bedreiging vormen voor de Waddenzee. Dat blijkt een internationaal waddenrapport onder leiding van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) dat vrijdag verschijnt.
De zoutminnende zeesterren bereiken de mosselbanken tijdens droge, hete zomers. Er wordt dan meer zoet water vastgehouden in het IJsselmeer, bijvoorbeeld voor Friese en Noord-Hollandse boeren, waardoor de Waddenzee zouter wordt. Mosselbanken, die onder brakke omstandigheden veilig waren, worden vervolgens kaal gegeten door de zeesterren.
"Al deze klimaatgevolgen baren mij stuk voor stuk zorgen", zegt professor Katja Philippart van de Universiteit Utrecht, de Waddenacademie en het NIOZ tegen de NOS. "Maar mijn grootste zorg is de nog nooit eerder vertoonde snelheid waarmee de veranderingen plaatsvinden. Planten en dieren kunnen in principe meebewegen, maar niet als de verandering harder gaat dan dat aanpassingsvermogen."
De watertemperatuur van de Nederlandse Waddenzee is sinds het begin van de jaren 80 al anderhalve graad gestegen, een stijging die een veel hoger tempo kent dan de opwarming van de oceanen. Afgelopen zomer werd in de Waddenzee de tot nog toe hoogste watertemperatuur gemeten.
90 procent minder vis
De Waddenzee is 's werelds grootste gebied dat met eb droogvalt en met vloed weer overspoelt. Het is bovendien het enige Nederlandse natuurgebied met UNESCO-werelderfgoedstatus. De kwelders en wadplaten zijn onmisbaar als broedgebied, overwinteringsgebied en pleisterplaats voor miljoenen trekvogels in hun jaarlijkse reizen van de Arctische toendra tot tropisch Afrika.
Door het oplopen van de temperaturen verschuift de datum waarop deze vogelsoorten arriveren en weer vertrekken. Trekvogels hebben daarbij last van regionale verschillen in het tempo van de opwarming. In de tropen gaat het langzamer dan in de Waddenzee en rond de Noordpool juist nog sneller.
Het kan leiden tot 'mismatches' van soorten die van elkaar afhankelijk zijn, ook onder water, waar de jaarlijkse trek van vissen en garnalen ook verschuift. In 55 jaar tijd nam de visstand in de Waddenzee door de opwarming van het water met maar liefst 90 procent af.
Kokkels en kanoeten
Een andere zorg voor het gebied zijn toenemende hittegolven. Die leiden niet alleen tot stijging van de temperatuur van het ondiepe water, maar bij laagwater ook tot sterk oplopende temperaturen van de drooggevallen wadplaten. Gevolg: schelpdieren liggen dan te bakken in de zon, en sterven en masse.
Zulke grootschalige kokkelsterfte trad voor het eerst op tijdens de kurkdroge zomer van 2018, en opnieuw in 2019 en 2022. Dat bedreigt vogels die afhankelijk zijn van de kokkels als voedselbron, zoals kanoeten, scholeksters en eidereenden.
Als kokkels door de hitte sterven, lijden de wadvogels honger:
Een andere typische waddenschelp, het nonnetje, is door de opwarming van het gebied al langzaam aan het verdwijnen. En als die opwarming doorgaat, zo waarschuwen de onderzoekers, dreigt zelfs de iconische wadpier, waar talloze vogels van afhankelijk zijn, uit de wadbodem te vertrekken.
Daar komen soorten uit warmere streken voor terug, zoals de Filippijnse tapijtschelp. Zulke exoten kunnen voor de natuur een extra bedreiging vormen, als ze bijvoorbeeld geen gelijkwaardig voedsel voor vogels vormen.
Wadplaten kopje onder
En dan is er tot slot nog de zeespiegelstijging. Die is ook in de Waddenzee aan het versnellen, zo valt te lezen in het rapport. Dan kan er een punt komen dat de natuurlijke opslibbing van de wadplaten de steeds snellere zeespiegelstijging niet langer kan bijbenen - en wadplaten definitief kopje onder gaan. Hoe snel die verdrinking zal verlopen, verschilt van plek tot plek, en van onderzoek tot onderzoek.