Wachttijden Veilig Thuis nog steeds te lang
De wachttijden bij Veilig Thuis zijn nog altijd langer dan wettelijk toegestaan. Bij alle 25 regionale Veilig Thuis-organisaties moeten kinderen en ouders te lang wachten op afhandeling van een melding of een onderzoek, blijkt uit onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
De Inspectie wijst op de risico's die met de wachttijden gepaard gaan, bijvoorbeeld doordat er geen passende hulp komt of deze hulp te lang op zich laat wachten.
Na een melding over een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling kijkt Veilig Thuis meestal meteen of er sprake is van een acuut onveilige situatie. Als dat het geval is, wordt de melding met prioriteit opgepakt. Is de situatie niet acuut onveilig, dan is Veilig Thuis wettelijk verplicht om binnen vijf werkdagen een veiligheidsbeoordeling te doen.
Uit onderzoek van de Inspectie blijkt dat slechts 5 van de 25 regionale organisaties van Veilig Thuis het voor elkaar krijgen om het merendeel van de meldingen binnen de wettelijke termijn te beoordelen. Dit betekent dat per maand zo'n 4200 meldingen te laat worden opgepakt.
Meerdere maanden
De lengte van de wachttijden verschilt tussen de organisaties van een paar dagen tot meerdere weken. Er zijn ook uitschieters van meerdere maanden.
Na de veiligheidsbeoordeling kan Veilig Thuis een vervolgonderzoek of een traject starten. Geen van de organisaties lukt het om alle onderzoeken of trajecten af te ronden binnen de wettelijke termijn van tien weken.
De organisaties noemen verschillende oorzaken voor het niet halen van de wettelijke termijnen. Zo is er een stijging in het aantal meldingen en adviesvragen, en een toename van de complexiteit van de meldingen. Ook zijn er meer acute meldingen. Daar komt het personeelstekort nog bovenop.
Moeilijke keuzes
Komend jaar doet de Inspectie verder onderzoek naar de gevolgen van de wachttijden bij Veilig Thuis voor kinderen, gezinnen en huishoudens. Uit het onderzoek van dit jaar komen wel al enkele risico's naar voren. Zo blijven dossiers met een lagere urgentie langer liggen, waardoor gezinnen minder bereid zijn om hulpverlening te accepteren. De motivatie hiervoor is kort na het incident het grootst en neemt daarna af, schrijft de Inspectie.
Ook zeggen organisaties dat ze soms moeilijke keuzes moeten maken tussen enerzijds de tijd nemen om 'het goede' te doen voor een gezin, en anderzijds ervoor zorgen dat alle meldingen worden opgepakt.