Kritiek op huidige regels vuurwerkopslag in onderzoek naar vuurwerkramp Enschede
Consumentenvuurwerk is veel gevaarlijker dan gedacht als er brand uitbreekt op de plek waar het ligt opgeslagen. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Twente. De onderzoekers adviseren in hun rapport de overheid om onder meer de regels voor opslag van 'licht' vuurwerk te herzien en ook te kijken naar de blusinstructies voor de brandweer bij vuurwerkbranden. Die zijn nu ontoereikend, zo blijkt uit de studie.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Tweede Kamer, nadat in 2021 een motie van voormalig SP-Kamerlid Leijten werd aangenomen. Daarin werd opgeroepen tot een nieuw, onafhankelijk onderzoek naar de vuurwerkramp in Enschede in 2000. Daarbij vielen 23 doden en werd een complete woonwijk weggevaagd. In het uiteindelijke onderzoek is ook de vuurwerkramp in Culemborg in 1991 meegenomen. Daarbij vielen twee doden.
In een jaar tijd analyseerden wetenschappers van de Universiteit Twente ruim 250.000 pagina's. Ze kregen toegang tot deels vertrouwelijke documenten, die ze 'ongelakt' konden inzien. Ook spraken ze met diverse betrokkenen.
'Risico op massa-explosie'
Volgens projectleider en hoogleraar bestuurskunde René Torenvlied toont het onderzoek van bijna 400 pagina's aan dat de zorgen van de Kamer "gegrond" waren. "Onderzoek van de afgelopen 35 jaar naar vuurwerk laat zien dat vuurwerkproducten niet erg betrouwbaar zijn, waardoor de gevarenclassificatie vaak niet juist blijkt", zegt hij op de site van zijn universiteit.
"Bovendien blijken de effecten van een brand in een vuurwerkopslag onvoorspelbaar, tot massa-explosie aan toe. Die massa-explosies treden zelfs op in gaasverpakkingen die juist bedoeld zijn om het vuurwerk veilig te verpakken."
In het onderzoek wordt geschreven dat er na de vuurwerkramp in Enschede strenge regels zijn opgesteld voor het opslaan van zwaar, professioneel vuurwerk. Het 'lichte' consumentenvuurwerk bleef grotendeels buiten schot, omdat dit vuurwerk destijds als "geen groot gevaar" werd gezien.
Dat is onterecht, vinden de onderzoekers. "Gegeven de onderzoeken die wij in dit rapport op een rij hebben gezet, achten wij het niet uitgesloten dat bij een vuurwerkbrand zelfs in dergelijke, relatief kleine opslagplaatsen het (toegestane) vuurwerk massaexplosief kan reageren", schrijven de wetenschappers daarom in hun conclusies.
Vergunningsproblematiek
Uit het onderzoek blijkt verder dat het intern bij de overheid lang niet goed zat met vergunningverlening voor het opslaan van vuurwerk. Zo gaf de rijksoverheid vuurwerkbedrijven vergunningen voor werken met zwaar, professioneel vuurwerk. Intussen stond de gemeentelijke milieuvergunning het diezelfde bedrijven niet toe om dat vuurwerk op te slaan. Zo ontstond volgens de onderzoekers "ruimte" bij bedrijven om "te zwaar" vuurwerk op te slaan.
"Omdat de Rijksoverheid en gemeenten los van elkaar toezicht hielden, heeft de rijksoverheid destijds een belangrijke kans gemist om overtredingen bij de opslag van professioneel vuurwerk op te sporen", legt projectleider Torenvlied uit.
"Er is in Nederland een groot veiligheidsprobleem ontstaan waarvan men zich pas na de vuurwerkramp van Enschede bewust werd. Over de ernst van het probleem werd de Tweede Kamer destijds onvolledig geïnformeerd."
De vergunningsproblematiek werd pas opgelost nadat de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM "een decennialang, hoogoplopend conflict" hadden bijgelegd. Dat conflict heeft met name gevolgen gehad voor de negen jaren tussen de vuurwerkrampen in Culemborg en Enschede, waarin er te weinig is gedaan met de lessen van de ramp in Culemborg, zo stellen de onderzoekers.
Terugblik op de vuurwerkramp in Enschede: