OM eist 20 jaar cel voor Drentse kofferbakmoord
Het Openbaar Ministerie heeft in hoger beroep twintig jaar cel geëist tegen de 45-jarige Hans O. voor de moord op Ralf Meinema in 2017.
De 31-jarige Meinema werd in maart 2017 levenloos aangetroffen in de kofferbak van zijn auto. De Mercedes hing half in het water van het Stieltjeskanaal, bij Coevorden.
Meinema was met veel geweld om het leven gebracht. Volgens het OM heeft de dader niet alleen gehandeld en was het geen impulsieve actie. "Alles wijst op een van tevoren afgesproken criminele afrekening", zei de advocaat-generaal.
DNA-sporen
Hans O. werd in 2018 al opgepakt voor het medeplegen van 'de kofferbakmoord', maar kwam vanwege gebrek aan bewijs weer vrij. In oktober 2020 werd hij nogmaals aangehouden. Hij zat in de cel totdat hij in mei 2022 werd vrijgesproken, opnieuw omdat er te weinig bewijs was.
Het OM is van mening dat O. wel degelijk betrokken is geweest bij de moord en ging daarom in hoger beroep. Volgens de officier van justitie blijkt zijn betrokkenheid onder meer uit telefoongegevens en aangetroffen DNA-materiaal. Zo zijn DNA-sporen van O. gevonden in de broekzak van het slachtoffer.
Ook zou O. de laatste zijn geweest die contact had met het slachtoffer. Volgens de verdachte zelf had dit te maken met een mislukte drugsdeal.
Daarnaast zou een anonieme getuige O. hebben horen zeggen dat die Meinema om het leven had gebracht. Deze verklaring is kort na de dood van Meinema afgelegd, schrijft RTV Drenthe. Volgens het OM was deze verklaring betrouwbaar.
Onbekend persoon
Naast het DNA van O. is ook DNA van een onbekend persoon aangetroffen op de broekspijp van Meinema, meldt de regionale omroep. In de auto van het slachtoffer werd eveneens onbekend DNA gevonden op een frisdrankflesje. Dat zat tussen de middenconsole en het gaspedaal van de automaat geklemd, waardoor de auto zonder bestuurder het water in kon rijden.
Om te achterhalen van wie dat onbekende DNA is, deed de politie eerder dit jaar een verwantschapsonderzoek. Dit leverde geen match op. Het OM vindt het aannemelijk dat O. samen met een ander het lichaam van Meinema heeft getild toen hij stervende was, of misschien al overleden.
De advocaat van O. noemt moord niet aannemelijk. Hij zei in zijn pleidooi dat niets wijst op een vooropgezet plan. Bovendien is er te weinig duidelijk over het motief en het aantal daders, aldus de advocaat.