Nederlands archiefstuk werpt nieuw licht op prinsenmoord uit Shakespeare
Eeuwenlang wist niemand wat er met de twee prinsjes in de Tower of London was gebeurd. Volgens de geruchten waren beide jongens, Edward (12) en Richard (9), vermoord door hun oom Richard III. Hij zou de zoontjes van vorige koning, zijn broer Edward IV, hebben vermoord om zijn eigen claim op de troon te versterken.
De twee jongens verdwenen in 1483 uit de geschiedenis, nadat ze naar de Tower of London waren gebracht. Een gangbare theorie, gedramatiseerd door Shakespeare, is dat ze op bevel van hun oom werden verstikt met hun bedkussens, in het holst van de nacht.
Historica Philippa Langley - die ook het skelet van Richard III vond onder een parkeerterrein in Leicester - lanceerde dit weekend haar boek en een documentaire waarin iets heel anders wordt beweerd .
De twee beroemde prinsjes zouden helemaal niet zijn vermoord, maar juist in veiligheid zijn gebracht elders in Europa. Dit zou betekenen dat de skeletten die in de 17de eeuw onder een trap in de Tower werden gevonden helemaal niet van de twee jongetjes zijn.
Die botten - begraven in een statige graftombe in Westminster Abbey - zijn nooit op DNA getest en verzoeken om dat te doen zijn afgewezen door Buckingham Palace en de Church of England.
Kaalgeschoren weggesmokkeld
In haar nieuwe onderzoek beweert Langley dat de prinsjes apart van elkaar in Europa zijn ondergebracht en jaren later hebben geprobeerd de Engelse troon te heroveren. Ze baseert haar bevindingen op documenten die door onderzoekers in Europese archieven zijn gevonden. De voornaamste archiefstukken zijn gevonden door Nederlandse onderzoekers: de Dutch Research Group, waar Jean Roefstra, Nathalie Nijman-Bliekendaal en Zoë Maula deel van uitmaken.
Eén van de archiefstukken zou een getuigenverklaring zijn, gevonden in het Gelderse Archief . Daarin zou de jongste prins, Richard van York, in detail beschrijven hoe hij op 9-jarige leeftijd uit de Tower werd gesmokkeld. Deskundigen hebben vastgesteld dat het document inderdaad in de juiste periode is geschreven.
"Ik werd in het geheim naar een kamer gebracht op een plek waar de leeuwen werden gehouden", valt te lezen in de verklaring. "Lord Howard kwam naar mij toe en sprak me moed in. Hij beval de bewakers te vertrekken en bracht vervolgens twee andere mannen naar mij toe. Ze heetten Henry Percy en Thomas Percy.'"
De brief vervolgt: "Ze zwoeren plechtig dat ze me zouden beschermen en verbergen totdat een aantal jaren voorbij waren. Ze schoren mijn haar en trokken me een armoedig en saai shirt aan en we gingen naar St. Katharine's [scheepsdok]."
Zo vertrok de prins met kaalgeschoren hoofd, gehuld in onherkenbare kleding, per schip naar Boulogne-sur-Mer en reisde hij later naar Portugal. Op het moment dat hij naar buiten trad, zou hij aan de hand van bepaalde lichaamskenmerken herkend zijn door familieleden in Europese hoven.
Expeditie vanaf Texel
In een ander document, dat uit een archief in Dresden komt, wordt beloofd 30.000 florijnen terug te betalen zodra de prins Engeland is binnengevallen om de troon weer op te eisen. De vloot werd verzameld in Zeeland, maar vertrok uit Texel. Dit wordt ondersteund door verschillende documenten die door de Nederlandse onderzoeksgroep zijn aangetroffen in archieven.
De invasie van Richard van York faalde. Hij werd verslagen en door Henry Tudor gevangengenomen. Volgens Langley bewijzen de nieuw gevonden stukken dat hij in de Tower van London werd gedwongen een valse verklaring te ondertekenen onder de naam Perkin Warbeck. Hij werd in 1499 opgehangen.
Een ander Frans archiefdocument uit 1487 registreert de betaling van wapens voor elitetroepen voor Edward, de oudste van de twee prinsjes. Die wapens zou hij nodig hebben gehad om bij de Battle of Stoke Field de Engelse troon terug te eisen. Ook hij werd verslagen en ging onder een valse naam de geschiedenis in, als Lambert Simnel.
Bloeddorstig
Deze valse identiteiten pasten in het Tudor-narratief waarin werd volgehouden dat deze jonge troonpretendenten (in 1483 immers verdwenen) allang niet meer in leven waren. Volgens Philippa Langley laten de opgedoken archiefstukken het echte levensverhaal van de verdwenen prinsjes zien.
Ondanks de nieuwe stukken blijven sommige historici nog altijd geloven in het beroemde, gedramatiseerde verhaal dat Shakespeare zo'n honderd jaar later opschreef, waarin de jongetjes op last van hun gebochelde bloeddorstige oom ter dood waren gebracht.
Langley benadrukt dat de geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars. Volgens haar is er alle reden om dat verhaal in twijfel te trekken.