Nederlanders die minder gaan werken, kijken amper naar effect op pensioen
Werken in deeltijd is populair in Nederland. Bijna de helft van de beroepsbevolking (45 procent) doet het, en vrouwen meer dan mannen. Als redenen worden vaak genoemd de zorg voor de (klein)kinderen, mantelzorg, gezondheid, behoefte aan meer vrije tijd, of geen hoger inkomen nodig. Een deeltijdbaan levert minder inkomen op, maar heeft ook gevolgen voor de opbouw van het pensioen.
Er is echter een chronisch gebrek aan aandacht voor wat minder werken betekent voor het pensioen later. Zeven op de tien mensen die onlangs minder zijn gaan werken, hebben niet uitgezocht wat dat betekent voor hun pensioen, zo blijkt uit onderzoek van het platform Wijzer in Geldzaken, een initiatief van het ministerie van Financiën. Aan dit onderzoek, uitgevoerd door I&O Research, werkten ruim 1500 Nederlanders van 30 tot 67 jaar mee, die meer dan 12 uur per week werken.
Deeltijd
Pensioendeskundige Lisa Brüggen van Netspar geeft een voorbeeld. "Als je als werknemer in de bouw op je 32ste besluit om één dag per week minder te gaan werken, bouw je ongeveer 27.000 euro minder pensioen op. Concreet betekent dit dat je ongeveer 120 euro netto per maand minder te besteden hebt na je pensionering. Dit kan net het verschil zijn tussen wel en niet goed kunnen rondkomen."
Christiaan Meijer van Wijzer in Geldzaken: "De focus ligt vaak op het 'nu' kunnen blijven rondkomen, in plaats van rondkomen na de pensionering."
Meijer waarschuwt voor een tegenvallend pensioen voor mensen die beslissen minder te gaan werken. Vooral vrouwen besluiten vaak minder te gaan werken gedurende hun loopbaan. Bijna twee derde van de werkende vrouwen werkt in deeltijd, bij mannen is dit 28 procent. Vrouwen bouwen daardoor veel minder pensioen op dan mannen en ook minder dan ze wellicht denken. Het maakt dat Nederland op Cyprus na de grootste pensioenkloof tussen mannen en vrouwen kent: ruim 40 procent verschil.
'Daar komen we wel uit'
"Veel mensen realiseren zich onvoldoende dat keuzes die nu gemaakt worden, financiële gevolgen hebben voor later", zegt pensioendeskundige Lisa Brüggen. "We weten uit onderzoek dat een groot aantal vrouwen zegt financieel niet onafhankelijk te zijn en ook niet te weten hoe ze er buiten het maandelijkse huishoudboekje om financieel voorstaan, en al helemaal niet op de oude dag."
Partners praten onderling maar weinig over de details van hun pensioen, valt verder uit het onderzoek op te maken. Ze kennen meestal wel elkaars huidige inkomen, maar bijna de helft weet niet hoeveel pensioen de ander heeft opgebouwd.
Negen op de tien koppels zonder officieel partnerschap (huwelijk of geregistreerd partnerschap) hebben niets geregeld met betrekking tot de financiën en het pensioen. Men weet ook vaak niet wat het betekent voor het pensioen als de relatie strandt. 75 procent geeft aan dat 'ze er wel uit zullen komen' als ze uit elkaar gaan. Volgens Wijzer in Geldzaken is dat te optimistisch gedacht: veel pensioengeschillen gaan over de verdeling van het pensioen tussen scheidende partners.
Wijzer in Geldzaken benadrukt dat het nu het moment is dat je nog invloed hebt op je pensioenvermogen, om later na het bereiken van je pensioenleeftijd ook over voldoende inkomen te beschikken.