Rechtbank verbiedt stopzetten van opvang van drie derdelanders
Het demissionaire kabinet mag het verblijfsrecht van drie zogeheten derdelanders uit Oekraïne niet zomaar intrekken. Dat heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld in drie rechtszaken die waren aangespannen door twee derdelanders met de Indiase nationaliteit en één met de Marokkaanse. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gaat namens het ministerie van Justitie en Veiligheid in hoger beroep tegen de uitspraak.
De rechtbank oordeelt dat het kabinet niet de bevoegdheid heeft om de tijdelijke bescherming van de drie te beëindigen. Volgens de rechters kan alleen de Europese Unie besluiten om de Europese bescherming stop te zetten. Nederland kan dat niet zelfstandig bepalen.
Derdelanders zijn mensen die niet de Oekraïense nationaliteit hebben, maar in Oekraïne werkten of studeerden toen vorig jaar de oorlog uitbrak. Ze vluchtten naar andere landen, waaronder Nederland. Er verblijven hier op dit moment zo'n 2900 derdelanders in de gemeentelijke opvang.
Uitsluitsel krijgen
De drie rechtszaken maken onderdeel uit van een soort proefproces. Op initiatief van de IND, advocaten, Vluchtelingenwerk Nederland en de Raad voor Rechtsbijstand zijn twaalf rechtszaken aangespannen over het verblijfsrecht van derdelanders. Die zaken moeten duidelijk maken of Nederland de opvang van derdelanders mag beëindigen.
Begin deze maand oordeelde de rechter in Rotterdam dat het kabinet het verblijfsrecht van een Tanzaniaan die was gevlucht uit Oekraïne wél mocht intrekken. Hij had een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne en de staatssecretaris had volgens de rechter de bevoegdheid om de tijdelijke bescherming te beëindigen. De uitspraken in de overige acht rechtszaken volgen deze week.
Bij de Raad van State, de hoogste bestuursrechter van het land, loopt op dit moment ook nog een zaak over het beëindigen van de tijdelijke bescherming. Vluchtelingenwerk Nederland roept het kabinet op derdelanders op te blijven vangen tot de Raad van State een definitief oordeel heeft geveld.
Lot ongewis
Aanstaande maandag, op 4 september, moet de groep derdelanders die geen asiel heeft aangevraagd het land verlaten. Daar krijgen ze 28 dagen de tijd voor. Gisteren werd duidelijk dat van de 2900 mensen die hier verblijven, er zo'n 700 asiel willen aanvragen. Wat er met de 2200 anderen gaat gebeuren, is nog onduidelijk. Volgens het ministerie heeft de uitspraak van vandaag geen invloed op de plannen.
Burgemeesters uitten gisteren nogmaals hun zorgen over de groep derdelanders. "Ze zouden zomaar eens in onze steden kunnen gaan rondzwerven", zei burgemeester Wouter Kolff van Dordrecht, tevens voorzitter van het Veiligheidsberaad, tegen Nieuwsuur.
Vluchtelingenwerk Nederland vreest dat de groep misschien de illegaliteit in gaat. Volgens de organisatie maken veel derdelanders geen kans op asiel. Door wel een aanvraag in te dienen, proberen ze "hun verblijf in Nederland waarschijnlijk nog iets te rekken", aldus een woordvoerder tegen ANP.
In eerste instantie kregen derdelanders in Nederland dezelfde rechten als vluchtelingen met de Oekraïense nationaliteit, waardoor ze onderdak konden krijgen in de gemeentelijke opvang en mochten werken. Maar omdat sommige mensen zich voordeden als vluchteling uit Oekraïne en misbruik maakten van de regeling, maakte de overheid bekend dat de regeling zou worden stopgezet voor niet-Oekraïners.
Nieuwsuur sprak met Melissa uit Maleisië, die via Oekraïne naar Nederland kwam. Zij dreigt te moeten vertrekken.