NOS SportAangepast

Andere Tijden Sport: hoe Hartog onmogelijk en onverwacht de TT in Assen won

Andere Tijden Sport: hoe Hartog onmogelijk en onverwacht de TT won

"De mooiste dag van mijn leven. Nog steeds." Wil Hartog voelt de gelukzaligheid nog altijd tot diep in zijn vezels als hij terugdenkt aan die laatste juni-zaterdag in 1977. Als eerste Nederlandse motorcoureur won hij toen een grand prix in de koningsklasse, de 500cc, de voorloper van de MotoGP.

En geen onbelangrijk detail: tijdens de Dutch TT in Assen nog wel, voor het oog van tienduizenden dolenthousiaste landgenoten.

En dan te bedenken dat het heel anders had kunnen lopen, zo blijkt uit een terugblik van Andere Tijden Sport met de inmiddels 75-jarige Abbekerker op die historische overwinning.

Stel nou, bijvoorbeeld, dat hij tijdens een rondje scheuren op zijn eerste motorfiets, zoals Hartog de luidruchtige tweewieler consequent noemt, na een uitglijder niet tússen de bomen door was geschoten, maar er eentje vol had geraakt.

Wat zijn vader betreft, was de maat acuut vol. Maar de jonge Hartog, volledig in de ban geraakt van de motorsport na een bezoek aan de TT in Assen, bracht zijn ouders op andere gedachten door ze te vertellen dat rijden op een circuit veel veiliger was.

Neuzen in vuilnisbakken

Hij ging samenwerken met de ervaren Jaap Mooijen en dat wierp meteen zijn vruchten af. Hij werd in 1968 Nederlands kampioen in de 125cc. Maar een maand later sloeg het noodlot toe: Mooijen kwam om het leven bij een wedstrijd in Oostenrijk. "Hij was mijn steun en toeverlaat in het racen. Toen was het voor mij ook in één keer gebeurd: mijn racecarrière was definitief 'stop'. Ik wilde het niet meer."

En dus stortte Hartog zich met minstens zo veel overgave op het bedrijf van zijn vader. De grasdrogerij stond trouwens sowieso op de eerste plaats, de racerij was 'slechts' hobby. Een liefhebberij die hij toch weer oppakte, toen zich plots een geldschieter bij hem meldde met de uitnodiging om kopman te worden bij het Riemersma Racingteam.

Wil Hartog en zijn monteur Willy van Wanrooij in 2017

Als privérijder kon 'De Witte Reus', een verwijzing naar zijn lengte én zijn pak, niet echt opboksen tegen de fabrieksrijders. Het gat met de toppers werd echter kleiner toen de razendsnelle Suzuki RG 500 op de markt kwam en het team werd versterkt met monteur Willy van Wanrooij - en diens jonge kinderen, die al 'spelend' in het rennerskwartier neusden in de vuilnisbakken bij de fabrieksteams.

In 1976 belandde Hartog, ook weer in de hoofdstad van Drenthe, voor het eerst op het podium van een grand prix. Maar een week na die mijlpaal volgde een enorme domper in het leven van de West-Fries.

Brok in de keel

"Zondagmiddag, half drie. Ik zal het nooit vergeten", vertelt Hartog, ook zoveel jaar na dato nog met een brok in de keel. "Mijn vader zegt: ik moet je even spreken, ik heb besloten je moeder alleen te laten. Het moeilijkste en pijnlijkste moment in mijn leven. Ik was twee handen op één buik met vader. Van kinds af aan."

Een verdrietige periode volgde. Maar het kan verkeren. Hij stond ook aan de vooravond van het mooiste racejaar uit zijn carrière. Al dreigde een onwillige maag nog roet in het eten te gooien in de aanloop naar het TT-weekeinde. Nota bene wereldkampioen Barry Sheene schoot te hulp met een drankje.

Wil Hartog tijdens zijn winnende race in Assen in 1977

Dat bood soelaas. Hartog voelde zich niettemin maar slapjes op de racedag. Een natte racedag. "Ik zag aan de lucht... Als grasdroger zie je wel of er regen komt, ja of nee. En of het langdurig regent. Dus ik zei: jongens, geen risico, volle regenbanden."

De om zijn bliksemstart vermaarde Hartog besloot vijf seconden voordat de coureurs aan de race mochten beginnen, dat hij de start in drie stappen ging doen. "Dat was mijn snelste startprocedure. Ik dacht: alles of niets. Als het niet in één keer was gelukt, had ik opnieuw moeten aanduwen. Nou, die kracht had ik niet, hoor."

Nummer 13

Maar het lukte. Hij schoot weg, vanaf de tiende plek tussen iedereen door naar de kop. "Ik kwam bij de S-bocht en ik was meteen helemaal niet meer ziek. Ik voelde niks meer. Adrenaline is het beste medicijn."

De Nederlandse koploper werd achterhaald door Christian Estrosi. "Met nummer 13", herinnert Hartog zich. "Ik dacht: die moet wel heel goed in de regen kunnen rijden. En mijn vader heeft mij geleerd: wat een ander kan, kun jij ook. Dus ik erachteraan. Hij trok mij mee. Dat heeft mij absoluut geholpen. Met zijn tweeën liepen we weg bij het peloton."

Vier ronden voor het einde ging Estrosi onderuit in de Geert Timmer-bocht en reed Hartog plots alleen aan de leiding.

"En toen werd ik zenuwachtig. Toen werd het heel spannend. Ik zat te schelden op de motorfiets, want het ging niet meer. Het vloeiende was weg. Ik zag het al in de kranten staan: 'Hartog op kop liggend gaat onderuit'. Ik was zo bang te vallen. Er was zo veel faalangst wat mij helemaal verlamde."

Wil Hartog in 2017 tijdens een ereronde

Maar hoewel Sheene op het droog geworden wegdek snel naderede, hield de 'Grasdroger uit Abbekerk' stand. "Op het moment dat ik door de finish ging, voelde ik me zo intens gelukkig en zo ontzettend blij, dat ik gewoon door de rode vlaggen heen reed en er een extra rondje bij deed. Wat niet gebruikelijk was."

Het zou voor Hartog niet bij die ene zege blijven. En in zijn kielzog boekten ook de generatie Boet van Dulmen en Jack Middelburg successen in de 500cc. Maar terugkijkend op die magnifieke junidag in 1977 kan 'De Witte Reus' niet anders dan concluderen: "Het was onmogelijk. Maar het gebeurde."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl