OM zet hoger beroep tegen Richard de Mos gedeeltelijk door
Het Openbaar Ministerie zet het hoger beroep tegen de Haagse oud-wethouder Richard de Mos en zes medeverdachten door, maar dan wel in afgeslankte vorm.
Het beroep betreft enkel de verdenkingen van omkoping en schending van de geheimhoudingsplicht. Het OM legt zich neer bij de vrijspraak voor meineed en deelname aan een criminele organisatie.
In het proces stonden De Mos en een andere voormalige wethouder, Rachid Guernaoui, terecht omdat ze zich zouden hebben laten omkopen door bevriende ondernemers. De rechtbank liet in april niets heel van de verdenkingen en sprak de twee vrij, net als de ondernemers die ook werden verdacht.
Twee weken later liet het OM al weten in beroep te gaan, maar dat was alleen omdat de deadline daarvoor verliep. Het besluit was vooral een formele bekendmaking, bedoeld om tijd te winnen.
'Zo snel mogelijk'
Na onderzoek is nu besloten om het beroep dus wel door te zetten, maar het toe te spitsen op wat het OM de twee belangrijkste aanklachten noemt. Daardoor kan het gerechtshof sneller tot een oordeel komen. "Het OM realiseert zich dat het voor alle betrokkenen van belang is om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen", staat in een toelichting.
Het OM blijft erbij dat er wel degelijk bewijs voor omkoping is. Volgens het OM hanteerde de rechtbank bij de vrijspraak een te beperkte en onjuiste interpretatie van de omkopingsbepalingen in het Wetboek van Strafrecht.
Nu in het hoger beroep de verdenkingen van meineed en deelname aan een criminele organisatie vervallen, betekent dat dat een van de oorspronkelijke acht verdachten definitief vrijuit gaat. Het gaat om voormalig gemeenteraadslid Nino Davituliani.
De Mos noemt het doorzetten van het hoger beroep in een reactie "zeer teleurstellend en bijzonder schadelijk voor de lokale democratie". Hij had naar eigen zeggen graag gezien dat er een punt werd gezet "achter deze slepende zaak".