Eerste landstitel De Jong met Barcelona, spelers moeten rennen voor Espanyol-fans
Barcelona heeft voor het eerst sinds 2019 de Spaanse landstitel veroverd. De ploeg van trainer Xavi stelde zijn 27ste landstitel veilig met een 4-2 zege bij stadgenoot Espanyol.
Met nog vier competitieduels te gaan, is het gat van Barcelona met Real Madrid, dat op zaterdag met 1-0 won van Getafe, liefst veertien punten.
Onrust na afloop
Bij Barcelona speelde Frenkie de Jong de gehele kampioenswedstrijd, die na afloop werd ontsierd toen fans van Espanyol bezit van het veld namen en de confrontatie met Barcelona-fans en de politie zochten.
Enkele hooligans richtten hun woede op de camera's van de Spaanse televisieploeg en gooiden die om. "Een nederlaag doet pijn, maar we zullen nooit enige vorm van geweld accepteren", luidde een dag later een verklaring op de clubsite.
"Espanyol wijst elke vorm van geweld in de voetbalwereld nadrukkelijk af en we zullen alle middelen gebruiken die tot onze beschikking staan om het uit te roeien."
Barcelona, dat in de dertiende speelronde de koppositie in La Liga pakte, kwam snel op voorsprong bij Espanyol. Robert Lewandowski scoorde op aangeven van Alejandro Baldé, die negen minuten later zelf uit een rebound de 0-2 maakte.
Pass De Jong
Vlak voor rust tikte Lewandowski ook de 0-3 binnen. Na rust maakte Jules Koundé de 0-4 na een fraaie pass van De Jong. Barcelona liet de teugels wat vieren. Espanyol kreeg kansen en Javi Puado en Joselu scoorden nog.
Barcelona zag sinds zijn laatste La Liga-titel het kampioenschap twee keer naar Real Madrid (2020 en 2022) en een keer naar Atlético Madrid (2021) gaan.