Tienduizenden Filipijnse bemanningsleden dreigen hun baan te verliezen
De zeevaartsector wacht met spanning op een besluit van de Europese Commissie dat tienduizenden Filipijnse bemanningsleden kan raken. De opleiding in hun land krijgt grote kritiek, waardoor hun diploma's mogelijk worden ingetrokken in Europa.
Filipijnen zijn van groot belang in de wereldwijde zeevaartsector: één op de zes bemanningsleden komt uit het Aziatische land. In Nederland werken 20.000 Filipijnen onder de Nederlandse vlag, onder wie 1700 officieren en kapiteins. Zij zouden hun baan kunnen verliezen als het diploma niet meer wordt erkend.
Belangrijke factor
Andersom is de zeevaart ook belangrijk voor de Filipijnse economie. Dankzij de bemanningsleden, die het grootste deel van het jaar van huis zijn, stroomt er ruim 6 miljard dollar per jaar het land in. Zij hebben hun opleiding gehad in een van de vele scholen die het land kent.
En op die scholen is te weinig toezicht geweest. Volgens Deutsche Welle waarschuwt de European Maritime Safety Agency, de instantie die gaat over veiligheid op zee, sinds 2006 dat de opleiding van Filipijnse bemanningsleden niet voldoet aan de internationale standaarden.
"Er zijn opleidingen van hoge kwaliteit, maar er zijn ook opleiders die Filipijnen beloven dat ze na hun diploma een baan krijgen", zegt Fabrizio Barcellona van de Internationale Transportarbeiders Federatie (ITF). "Zij kunnen die belofte niet waarmaken, omdat ze niet aan de Europese standaarden voldoen."
Volgens de vakbond is het belangrijk dat die trainingen op orde zijn, omdat die ook van essentieel belang zijn om de klimaatdoelen te halen. "Zo'n 800.000 bemanningsleden moeten voor 2030 bijvoorbeeld met nieuwe schepen of nieuwe brandstoffen leren werken", zegt Barcellona.
Wij kunnen niet zomaar een nieuw blik met mensen openen. Voor deze rangen heb je opleiding en ervaringsjaren nodig.
Voor de Europese rederijen zou het wegvallen van Filipijnse bemanning grote gevolgen hebben, omdat ze dan niet meer genoeg mensen hebben om te kunnen varen. De arbeidsmarkt is krap en door de oorlog in Oekraïne zijn er ook al veel minder Russen en Oekraïners werkzaam op de schepen.
"Zo'n 16 procent van onze officieren en kapiteins komt uit de Filipijnen", zegt Annet Koster, directeur van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR). "Wij kunnen niet zomaar een nieuw blik met mensen openen. Voor deze rangen heb je opleiding en ervaringsjaren nodig."
Volgens de KVNR is vooral het toezicht op de opleiding in de Filipijnen niet adequaat geweest, maar zegt dat niets over de kwaliteit van de bemanningsleden. "Daar heb ik echt geen enkele twijfel over" zegt Koster. "Je ziet ook dat we bij alle inspecties zeer goed scoren. De Filipijnse zeevarenden hebben daar heel erg aan bijgedragen."
De Filipijnse president Marcos kwam december vorig jaar persoonlijk naar Brussel om het probleem te bespreken. Daar benadrukte hij dat zijn land er alles aan doet om de problemen op te lossen. De Europese Commissie komt naar verwachting eind deze maand met een advies, daarna buigt de Europese Raad zich er nog over.
Als die beslist de diploma's niet meer te erkennen, komt er wel een overgangsperiode. Bestaande certificaten zijn daardoor nog even geldig, voor maximaal vijf jaar. Maar rederijen kunnen dan geen nieuwe bemanningsleden meer aannemen en ze ook niet meer promoveren naar hogere functies.
Volgens de KVNR zal het uiteindelijke gevolg zijn dat rederijen onder een vlag buiten de Europese Unie gaan varen. "Dat is de enige manier waarop zij aan het werk kunnen blijven", zegt Koster. "Dat betekent dat die schepen voor onderhoud en bevoorrading niet meer zullen aanmeren in Nederland. Ook staan we dan als land internationaal minder sterk, omdat er minder schepen onder de Nederlandse vlag varen."