Partij voor de Dieren: minder vee, maar juist meer boeren
Nederland moet meer boeren krijgen. Met die op het eerste gezicht opvallende boodschap heeft de Partij voor de Dieren in Den Bosch de campagne voor de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart afgetrapt. Die boeren moeten dan wel 'natuurinclusief' gaan werken en het liefst geen dieren meer houden voor zuivel of vlees.
Dat we steeds meer boeren kwijtraken ligt aan de schaalvergroting, staat in een manifest waarmee de partij de verkiezingen ingaat. Daardoor zijn boeren managers geworden van megastallen en verdwijnt het geld vooral in de zakken van de aandeelhouders van veevoerbedrijven en slachthuizen. Voor boeren blijft daardoor bijna niets over, zegt de partij.
Volgens partijleider Esther Ouwehand is het "de hoogste tijd om boeren en dieren te bevrijden uit een onhoudbaar systeem". Ze zijn ook slachtoffers van de agro-industrie, vindt ze.
Overstappen van veeteelt naar duurzame akkerbouw moet volgens de partij met subsidies worden gestimuleerd. Boeren zijn dan minder geld kwijt aan bestrijdingsmiddelen, kunstmest en veevoer en dan blijft er dus meer voor henzelf over.
Op de akkers moeten gewassen groeien die direct geschikt zijn voor menselijke consumptie, dus niet voor veevoer. Bovendien gaan banken die verdiend hebben aan de agro-industrie een 'boerenbankbelasting' betalen, als het aan de Partij voor de Dieren ligt. "De Rabobank kan echt wel een miljard missen om de ellende op te ruimen die ze zelf veroorzaakt hebben", zegt Ouwehand.
Geen kloof
Ondanks de vele omgekeerde protestvlaggen in het land is er volgens Ouwehand helemaal geen sprake van een kloof tussen stad en platteland. Ieder mens heeft behoefte aan een fijne en gezonde plek om te leven, zegt ze. "Maar op veel plaatsen in Nederland is dit niet meer mogelijk."
Het is dan ook niet voor niets dat de Partij voor de Dieren de campagne van start laat gaan in Noord-Brabant, de provincie waar zo veel megastallen staan. "Hier voel je extra de noodzaak voor een gezond leefklimaat", zegt Ouwehand.
Al bij haar terugkeer in de Tweede Kamer na een ziekteperiode betoogde Ouwehand dat haar partij bij uitstek een partij is voor kiezers op het platteland. Mensen die daar wonen hebben als eerste last van de stank en gevaren van de bio-industrie, zei ze eerder deze maand.
Ze zei toen veel berichten te krijgen van mensen die wel willen klagen over gifdampen of eentonige landschappen vol voedermais en Engels raaigras, maar die het niet durven omdat ze dan met de nek worden aangekeken in de kleine agrarische gemeenschappen.
Sterk in steden
Toch laten de verkiezingsuitslagen van de afgelopen jaren zien dat de Partij voor de Dieren vooral sterk is in de steden. Vier jaar geleden bij de Statenverkiezingen haalde de partij haar hoogste percentage stemmen in Amsterdam. Ook in andere steden als Arnhem, Groningen, Zutphen en Utrecht doet de partij het traditioneel goed. In gemeenten als Urk, Staphorst en Tubbergen wordt nauwelijks op de Partij voor de Dieren gestemd.
Tegelijkertijd wijzen peilingen erop dat de BoerBurgerBeweging (BBB) een van de grote winnaars wordt op 15 maart. Met name door de stikstof-impasse zeggen veel mensen op het platteland te gaan stemmen op de partij van Caroline van der Plas.