Syriërs in Idlib maken nieuwe graven om hun familie en vrienden te begraven
NOS NieuwsAangepast

In Idlib voelen Syriërs zich in de steek gelaten: 'Er kwam geen hulp, nu is het te laat'

  • Eliane Lamper

    redacteur Online

  • Eliane Lamper

    redacteur Online

In de Syrische stad Idlib voelen inwoners zich aan hun lot overgelaten. Tien dagen na de zware aardbeving hebben zij nog steeds geen hulp van buitenaf gekregen. In Turkije zochten reddingsteams uit tientallen landen mee naar overlevenden onder het puin, terwijl in het oppositiegebied in het noordwesten van Syrië vrijwilligers van de Witte Helmen mensen veelal met de hand moesten uitgraven.

Al sinds hij een tiener is leeft hij in oorlog, maar nooit eerder maakte de 25-jarige Majd Hamo zo'n grote ramp mee. "Ik ben nog steeds in shock en kan niet bevatten wat ons is overkomen", zegt de journalist en activist vanuit Idlib. "Ik heb de Witte Helmen geholpen mensen uit het puin te halen, maar we hadden niet de middelen om de ingestorte gebouwen uit te graven. Er kwam geen hulp, en nu is het te laat. Nu liggen er alleen nog maar lijken."

De Witte Helmen staakten gisteren hun reddingsacties en kondigden een week van rouw af. Voor de vrijwilligers is de omvang van de ramp veel te groot om zelf aan te kunnen. Hulpgoederen van de Verenigde Naties kwamen mondjesmaat de enige grensovergang over, maar daarin zaten geen medicijnen of gereedschap om te graven. Wel kwamen tientallen lichamen van omgekomen Syrische vluchtelingen terug uit Turkije, om in hun geboorteland begraven te worden.

Ontheemd in eigen land

De 22-jarige Huda Nasrallah verloor meerdere vrienden door de aardbeving. "We voelen ons allemaal angstig en depressief", vertelt de student psychologie. "We staan machteloos. De hulp kwam alleen uit Idlib zelf." In Syrië kwamen volgens officiële cijfers 5800 mensen om het leven, maar het werkelijke aantal ligt vermoedelijk veel hoger.

In het oppositiegebied wonen veel mensen die al meerdere keren hebben moeten vluchten voor oorlogsgeweld. Zo ook Nasrallah, die zes jaar geleden naar Idlib vluchtte voor bombardementen op een buitenwijk van de hoofdstad Damascus. Mensen die niet naar het buitenland konden komen bleven achter. De allerarmsten wonen nu in tentenkampen.

De Witte Helmen voeren reddingsoperaties uit in oppositiegebied

Na twaalf jaar oorlog is het land een lappendeken van gebieden onder controle van strijdgroepen of het regime. Gisteren kwam er na toestemming van president Assad een konvooi van de Verenigde Naties met hulpgoederen het oppositiegebied binnen, speciaal voor slachtoffers van de aardbeving. Een druppel op de gloeiende plaat voor de vier miljoen mensen die toch al grotendeels afhankelijk waren van humanitaire hulp.

In het regeringsgebied kwam vorige week wel hulp aan, onder meer uit Arabische buurlanden. De hulp verloopt via het regime van Assad, inwoners van het oppositiegebied weten dat ze van hem niets hoeven te verwachten. Het regime geeft geen humanitaire hulp aan zijn politieke tegenstanders en Assad heeft meermaals de tactiek gebruikt om zijn eigen bevolking van de buitenwereld af te sluiten.

Opnieuw zijn Syriërs door de internationale gemeenschap in de steek gelaten, zegt Hamo. "We hebben de VN en de Europese Unie om hulp gevraagd, maar we kregen geen antwoord. Zoveel kinderen zijn wees geworden. De VN heeft de taak ons te helpen, maar ze hebben de rechten van ons als mensen geschonden." De VN heeft in het verleden vaak geen hulp verleend in oppositiegebied, omdat Assads bondgenoot Rusland hier een veto tegen uitsprak.

Ik hoor de stemmen van de mensen, en vooral van de kinderen die onder het puin lagen, in mijn hoofd. We konden ze niet redden. Ik voel me daar heel schuldig over.

Majd Hamo, journalist en activist

Voor het zwaar getroffen noordwesten wacht nu een nieuwe periode van overleven. Mensen zijn hun schaarse bezittingen kwijtgeraakt, en hebben zelfs geen bed meer om in te slapen. Nasrallah slaapt nu met haar hele familie in één kamer. "Opvang in de vorm van tenten of huizen is nu het hardst nodig", zegt ze. Er is een tekort aan levensmiddelen als medicijnen en babymelk. Mensen hebben kachels en dekens nodig om zichzelf tegen de kou te beschermen.

Ook kampen veel Syriërs met psychische problemen. "Net na de aardbeving had ik geen tijd om verdrietig te zijn, want ik moest meehelpen met zoeken", zegt Hamo. "Nu hoor ik opnieuw de stemmen van de mensen, en vooral van de kinderen die onder het puin lagen, in mijn hoofd. We konden ze niet redden. Ik voel me daar heel schuldig over."

Hamo ondersteunt naast zijn werk getraumatiseerde kinderen door ze als clown op te vrolijken, en blijft dat ook doen. Ook Nasrallah geeft naast haar studie vrijwillig psychologische hulp. "Wij zaten al niet lekker in ons vel door de oorlog, nu krijgen veel Syriërs te maken met een nieuw trauma."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl