Recordaantal moties in één jaar ingediend in Tweede Kamer
Tweede Kamerleden hebben dit kalenderjaar een recordaantal moties ingediend. De teller stond gisteravond al op 4900, een aantal dat nog nooit eerder is gehaald.
Maar het is vandaag de laatste dag voor het kerstreces en dan worden er traditiegetrouw ook nog vele tientallen moties ingediend. Daardoor is de verwachting dat voor het eerst de grens van 5000 moties per kalenderjaar wordt overschreden.
Het vorige record dateert uit 2019, toen 4545 moties werden ingediend. Moties zijn, als ze worden aangenomen, uitspraken van de Kamer. Ze zijn vaak bedoeld om het kabinetsbeleid bij te sturen. Meestal komt het kabinet daaraan tegemoet, maar het kan de oproep ook naast zich neerleggen.
Het aantal moties dat in de Kamer wordt ingediend, groeit al jaren explosief. De afgelopen tien jaar is het meer dan verdubbeld: in 2012 waren het er nog 2352 en in 2002 1158. Nog tien jaar eerder, in 1992, werden de Kamer 419 moties voorgelegd en in 1982 waren het er 598.
Dit blijkt uit gegevens van de databank van het Centraal Informatiepunt (CIP) van de Tweede Kamer, waarin deze en heel veel andere gegevens worden bijgehouden.
Volgens parlementair historicus en hoogleraar Bert van den Braak "loopt het gebruik van moties dusdanig uit de hand dat elke betekenis ervan verloren gaat". Het indienen van een motie is volgens hem alleen maar zinnig of nuttig als Kamerleden daarmee het kabinet kunnen bewegen om iets te gaan doen.
Maar dat is nu vaak niet het geval. Ongeveer de helft van alle moties wordt verworpen. Sommige andere worden zo breed gesteund dat ze ook geen betekenis meer hebben, vindt Van den Braak.
De toenemende versplintering van de Tweede Kamer is volgens hem één van de oorzaken van de motie-inflatie: "Er zijn steeds meer partijen en dus meer pogingen om zich van elkaar te onderscheiden. Kamerleden willen laten zien wat ze bereikt hebben en een motie is een betrekkelijk makkelijk middel om te scoren naar de eigen achterban en naar anderen. Maar daarmee is het dus vaak iets voor eigen gebruik. Het heeft mogelijk ook te maken met dichtgetimmerde regeerakkoorden, waardoor er voor de oppositie niet veel te halen valt."
Ook het aantal moties van wantrouwen bereikt volgens het CIP dit jaar een nieuw record. Tot gisteren waren er al negentien ingediend, die overigens allemaal zijn of worden verworpen doordat er geen meerderheid voor is.
Moties van wantrouwen zijn het zwaarste 'wapen' dat de Kamer tegen een minister of staatssecretaris in stelling kan brengen. Als de Kamer zo'n motie aanvaardt, moet een bewindspersoon aftreden. Ook dit parlementaire 'wapen' verliest aan kracht door het veelvuldige gebruik, vindt Van den Braak.
Sinds 2009 is de SP de partij die de meeste moties heeft ingediend, met GroenLinks als tweede en het CDA als derde partij. De PVV is de partij die met de meeste moties van wantrouwen is gekomen. Geen daarvan is overigens ooit aangenomen.
De laatste keer dat de Kamer zich achter een motie van wantrouwen schaarde, was in 1994. Het ging toen toen om een door VVD, D66 en GroenLinks ingediende motie tegen de ministers Van Thijn (PvdA) en Hirsch Ballin (CDA), die zich niet langer intensief met de bestrijding van de zware criminaliteit mochten bemoeien.
'Het gaat helaas niet beter'
Een jaar geleden deed een werkgroep van de Tweede Kamer onder leiding van SGP-fractievoorzitter Van der Staaij onderzoek naar de effectiviteit van de manier waarop het parlement werkt. Eén van de conclusies was toen al dat de fracties minder moties zouden moeten indienen.
Van der Staaij, het langst zittende Kamerlid, is teleurgesteld dat het tegendeel is gebeurd: ,,Het gaat helaas niet beter, maar eerder slechter. Wij hebben als werkgroep voor het eerst een norm benoemd. Eigenlijk zou één of twee moties per Kamerlid per debat de norm moeten zijn. En niet soms vijf of zes per persoon."
Ook Kamerlid Ellemeet van GroenLinks erkent dat de Kamer zich in eigen voet schiet door het enorme aantal moties: ,,Vijfduizend moties is zo ontzettend veel. Het zou wenselijk zijn als alle Kamerleden, inclusief ikzelf, ons zouden beperken tot moties die echt wat veranderen aan het kabinetsbeleid, want dat is wat we willen." Ze hoopt dat veel Kamerleden, inclusief zijzelf, zich de komende feestdagen gaan bezinnen op hun motiedrift.