Politieke onrust rond Arib-onderzoek lijkt voorbij na toezeggingen Bergkamp
De discussie over het onderzoek naar oud-Kamervoorzitter Arib in verband met twee anonieme klachten lijkt voorlopig te zijn beëindigd. Dat is de uitkomst van een vergadering van de commissie voor de Werkwijze van de Tweede Kamer.
Kamervoorzitter Bergkamp deed namens het presidium verschillende toezeggingen over de onderzoeksopzet. Daardoor kreeg ze van kritische fracties het voordeel van de twijfel. Gisteren lieten de coalitiepartijen al weten het onderzoek te steunen.
Formeel heeft het presidium, het dagelijks bestuur van de Kamer bestaande uit acht Kamerleden, geen toestemming nodig. Maar Bergkamp had na alle ophef behoefte aan steun.
Met de toezeggingen reageert het presidium op de kritiek dat het onderzoek zich te veel richtte op Arib en niet op de werksituatie in de Kamer in het algemeen en het omgaan met klachten van medewerkers in het verleden.
Onderzoek verbreed
Het onderzoek wordt nu op twee punten verbreed. Het feitenonderzoek naar de twee anonieme brieven over grensoverschrijdend gedrag van Arib als 'manager' moet uitwijzen of de beweringen kloppen.
Daar wordt aan toegevoegd dat als er inderdaad sprake was van grensoverschrijdend gedrag of een onveilige werksituatie voor Kamermedewerkers, wordt onderzocht hoe hun leidinggevenden en het presidium daar dan mee zijn omgegaan.
Daarnaast stelt het presidium voor om na het feitenonderzoek een vervolgonderzoek in te stellen. Dat moet gaan over een nieuw protocol om eerder op signalen te reageren, een duidelijker taakverdeling bij dergelijke signalen en over de grens tussen het ambtelijke en het politieke deel van de Kamer in de rol van werkgever.
Externe opdrachtgevers
Ook met de kritiek dat de opdrachtgevers van het Arib-onderzoek niet zelf betrokken mogen zijn wordt iets gedaan. Er worden externe gedelegeerde opdrachtgevers aangezocht die contact onderhouden met het onderzoeksbureau.
Wanneer het onderzoek van start gaat, is nog niet duidelijk. Ook is nog niet duidelijk hoe het verder moet met de situatie dat de hele ambtelijke top de taken heeft neergelegd, maar geen ontslag heeft genomen.