Bills geven NFL-kampioen pak slaag in eigen huis: wordt dit eindelijk jaar van Buffalo?
Alles stond klaar voor een feestje. De skyboxes zaten weer vol met supersterren uit sport en entertainment. Er was zelfs een halftime-show, met Ozzy Osbourne als headline.
Alleen werkte de tegenstander niet mee. De Buffalo Bills lieten de trotse kampioen Los Angeles Rams in het openingsduel van het nieuwe NFL-seizoen alle hoeken van het eigen stadion zien: 31-10.
En dat is niet eens een verrassing.
Beste NFL-team dat nooit de beste werd
Vier keer op rij bereikten Buffalo Bills begin jaren negentig de prestigieuze eindstrijd van het American Football. Vier keer gingen de Bills kopje onder.
Amerikanen houden van underdogs, maar nog meer houden Amerikanen van succesverhalen. En als dat succes uitblijft, dan groeit de weerzin. Het overkwam Buffalo Bills, dat onder leiding van de charismatische coach Marv Levy in 1991, 1992, 1993 en 1994 de Super Bowl speelde.
Hoe kom je daar ooit overheen? De Bills kozen voor zelfspot, in een legendarisch geworden reclame van chocolademerk Snickers. We zien coach Levy zijn spelers toespreken voor aanvang van het seizoen. "Jongens, ik zeg dit al vier jaar achter elkaar. Maar dit jaar gaan we niet alleen terug voor de hoofdprijs, we gaan hem winnen ook!"
De spelers knikken instemmend. Er wordt gejuicht. Maar dan laat coach Levy zijn bommetje vallen: "Niemand verlaat deze ruimte voor we we weten hoe we dat gaan doen..."
Eeuwige losers
In sitcoms en talkshows, zelfs in populaire jeugdsoaps als Beverly Hills 90210 werden ze op de hak genomen. De Bills werden synoniem voor losers. En niemand die meer gebukt ging onder die last dan Scott Norwood.
Norwood was geen NFL-ster, eerder een voetnoot in de geschiedenis van Buffalo Bills. Alles veranderde op 27 januari 1991, toen hij in de laatste seconden van de Super Bowl tegen New York Giants achter de bal ging staan. Norwood gold als een betrouwbare kicker, zolang de afstand niet te groot was tenminste.
Nu lag de bal op 47 yards (zo'n 43 meter) van de palen en hij moest erin. De eerste NFL-titel van de Bills hing van zijn rechterbeen af, besefte Norwood. Met knikkende knieën begon hij aan zijn aanloop, hij raakte de bal met de binnenkant van zijn wreef en zag de bal met effect richting de palen draaien.
De bal draait, maar niet genoeg en verdwijnt naast de palen in de tribune. Norwood buigt het hoofd, uit schaamte en teleurstelling.
Liefst was Norwood meteen naar huis gegaan, in zijn bed gaan liggen met de lakens over het hoofd en daar weken blijven. Maar terug in Buffalo stonden duizenden fans klaar op Niagara Square om de ploeg te huldigen.
Met tegenzin ging Norwood mee, op de achtergrond, verborgen achter de brede ruggen van zijn medespelers. Dan hoort hij zijn naam, eerst zacht, maar steeds luider: "We want Scotty, we want Scotty!".
Met tranen in de ogen en een brok in de keel sprak Norwood de fans toe. "Ik voel me vreselijk, net zoals jullie je vreselijk voelen. Maar ik heb nog nooit zoveel liefde gevoeld", improviseerde hij. "We weten allemaal dat de zon morgen weer op zal komen en dat we ons als team gaan voorbereiden op het komende seizoen. Ik zal erbij zijn en alles geven voor de mensen van Buffalo. Want dat verdienen jullie. "
Fans van Buffalo koesteren dat moment, als symbool van de warme, familiaire band die ze voelen met hun club. Norwood hield woord en schopte de Bills een jaar later naar de tweede Super Bowl, die kansloos verloren ging tegen Washington Redskins. Een jaar later werd hij alsnog stilletjes uit de selectie verwijderd.
Het mocht niet baten. Ook de Super Bowls van 1992 en 1993, beide tegen Dallas Cowboys, worden verloren. In heel Amerika werd geschamperd over die 'eeuwige losers'.
Kelly wilde niet naar Buffalo
In een sport waarin clubs even makkelijk van thuisbasis veranderen als vestigingen van een willekeurige hamburgergigant (niet voor niets wordt in de Verenigde Staten gesproken over 'franchises' in plaats van clubs) is Buffalo Bills een uitzondering.
Niet dat er veel te vieren was. In de jaren zeventig, toen de Bills met O.J. Simpson een van de sterren van de sport in de gelederen hadden, maar altijd ver verwijderd bleven van de hoofdprijs. Buffalo was een nachtmerrie voor spelers met ambitie, niet alleen vanwege het gure klimaat.
Toen de keuze van de Bills in de draft van 1984 viel op de talentvolle quarterback van de universiteit van Miami, Jim Kelly, weigerde die het aanbod zelfs en koos ervoor om te gaan spelen nieuwe, lager aangeschreven Unites States Football League (USFL).
Die competitie bleek, ondanks de inspanningen van onder anderen Donald Trump, niet levensvatbaar. En dus kwam Kelly alsnog naar Buffalo, want die club had nog altijd de rechten op de quarterback.
Kelly kwam, met tegenzin, brak alle clubrecords op zijn positie en leidde de Bills vier keer naar de Super Bowl. De natuurlijke opvolger van Kelly - al duurde het bijna dertig jaar - is Josh Allen. De 26-jarige Allen, afkomstig uit California, is met zijn 1.96 meter en 108 kilogram al een indrukwekkende verschijning.
Maar Allen kan meer dan de bal ver - heel ver - naar zijn receivers gooien. Met de bal in de hand is hij een extra running back, in staat om tegenstanders weg te duwen, tackles te ontwijken en zich zo een weg te banen naar de endzone.
En ook is Allen niet vies van improvisatie en 'trick plays', ingestudeerde patronen bedoeld om de tegenstander te verrassen. Inmiddels heeft Allen vrijwel alle clubrecords van Kelly op zijn naam.
Met overweldigend aanvalsspel, bracht hij zijn ploeg elk jaar een stapje dichter bij de top. In 2020 waren de Kansas City Chiefs in de American Conference Final nog een maatje te groot.
'De mooiste wedstrijd in jaren'
Afgelopen seizoen viel het kwartje (letterlijk) opnieuw de verkeerde kant tegen de Chiefs in wat voor veel volgers 'de mooiste wedstrijd in een generatie' werd genoemd. Alles lukte die avond bij de Bills, die de verdediging van de Chiefs aanval na aanval overspoelden. Patrick Mahomes moest diep in zijn trukenkast tasten om bij te blijven in het moordende tempo van de Bills.
Dat lukte, zij het met het nodige fortuin. De wedstrijd moest beslist worden na een verlenging en volgens de toen nog geldende regels zou de eerste ploeg die een touchdown op het bord zette in overtime de winnaar zijn.
De wedstrijd zou beslist worden door een coinflip. Door het winnen van de toss kreeg Kansas City het eerste balbezit en een paar minuten later was de touchdown een feit. Allen kreeg geen kans meer om gelijk te maken.
Die regel is mede door de uitkomst van deze gedenkwaardige wedstrijd gewijzigd: vanaf komend seizoen krijgt de verdedigende partij in overtime na een score van de tegenstander altijd nog een keer balbezit.
Een schrale troost voor Allen en de zijnen.
Verleden in de fik
Als het aan Allen en de Bills ligt, komt het dit jaar helemaal niet aan op coinflips. Tegen de Rams was de aanval van de Rams ongrijpbaar als in de beste jaren van Jim Kelly.
En met een pass rushers als Von Miller (vier sacks tegen de Rams, de club waarmee hij in februari de Super Bowl won) lijkt de ploeg ook de laatste schakel in de toch al stevige defensie te hebben gevonden.
Miller is al 33 jaar, maar werd toch naar Buffalo gelokt met een contract van liefst zes (!) jaar ter waarde van 120 miljoen dollar. Want Buffalo is klaar met het 'loser'-imago uit het verleden.
Het is ook geen toeval dat uitgerekend Miller de woordvoerder werd van de brandende ambities van de Bills. In een veelbekeken filmpje op Twitter zien we hem oude foto's en krantenkoppen van de verloren Super Bowls verbranden.
Een van de foto's die Miller brandend in de prullenbak laat vallen is de afbeelding van Norwoods mislukte kick. 'Burn it all', is de boodschap. Vergeet het verleden, vergeet de nederlagen.
Dit moet het jaar worden van Buffalo Bills. Hij zou zomaar eens gelijk kunnen krijgen.