Berlusconi bijna terug in Serie A, nu met Monza: 'Zelfs voetbal gaat hem niet redden'
In het leven van een Monza-supporter was één ding zeker: Monza zal nooit, maar dan ook nooit in de Serie A spelen. Dat was ook wel een veilige conclusie, na meer dan honderd jaar vol teleurstellingen en mislukkingen.
Tot Silvio Berlusconi zich met de club ging bemoeien: vanavond kan AC Monza voor het eerst in zijn 110-jarige geschiedenis promoveren naar de Serie A.
Monza. Een provinciestadje van zo'n 125.000 inwoners ten noorden van Milaan. Een heilige plek voor racefans, die elk jaar afreizen naar Lombardije om er de Formule 1-bolides te zien scheuren. Maar voetbal? Nee, daarvoor moet je in de grote stad zijn.
Alles was al geprobeerd bij de club uit Lombardije. Fusies, een nieuw stadion, een samenwerking met AC Milan. Het mocht niet baten. Ook Clarence Seedorf had er in de paar jaar dat hij er mede-eigenaar was geen succes.
Verliezen zat ook gewoon in de vezels van de club. De fanatieke supporters zongen het zelfs met een bepaalde trots: ons Monza behoort tot de Serie C, nooit gaan we naar de Serie A. Monza leek gedoemd tot een eeuwig bestaan in de krochten van het Italiaanse voetbal.
Maar toen kwam Berlusconi.
Een generatie Italianen weet niet beter dan dat Berlusconi in Italië aan de touwtjes trekt. Ruim acht jaar was hij premier van Italië, verdeeld over vier kabinetten tussen 1994 en 2011. Controversieel, temperamentvol en altijd met de schijnwerpers op zich gericht.
Zorgvuldig had hij toegewerkt naar die positie: hij werd rijk als vastgoedondernemer, vestigde zijn macht als mediatycoon en werd pas echt bekend als voorzitter van AC Milan.
Van bankroet naar glorietijd
"Hij kocht AC Milan toen die club op zijn gat lag en bouwde de club vanaf de grond af op", legt NOS-correspondent Heleen D'Haens uit. "Dat paste perfect bij het beeld dat hij van zichzelf wilde scheppen als nieuwkomer in de politiek en selfmade man."
Toen Berlusconi instapte bij AC Milan, dat in 1986 op de rand van bankroet verkeerde, begon de glorietijd. Met trainer Arrigo Sacchi en het Nederlandse trio Ruud Gullit, Marco van Basten en Frank Rijkaard groeide de club binnen de kortste keren uit tot de beste ter wereld.
In de schaduw van het grote Milan spartelde het kleine Monza in de Serie C, maar mede dankzij Berlusconi's rechterhand Adriano Galliani waren de banden met de rossoneri warm. Galliani komt namelijk uit Monza.
Monza werd een club waar jonge spelers een kans kregen, waaronder de latere internationals als Pierluigi Casiraghi (later Lazio) en Alessandro Costacurta (later deel van het gouden AC Milan).
In 2017 verkocht de oud-premier zijn aandelen in AC Milan, de club waarmee hij in 31 jaar lang acht keer de Italiaanse titel, vijf keer de Champions League (en voorloper de Europa Cup 1) en drie keer de wereldbeker had gewonnen.
De verkoop leverde Berlusconi honderden miljoenen op, maar helemaal lekker zat het hem niet.
Berlusconi ontdekte in zijn Milanese jaren het enorme politieke potentieel van voetbal. Hij noemde zijn partij Forza Italia, naar de supporterskreet Hup Italië, en leerde zichzelf aan voortdurend in voetbaltermen over politiek te praten. Calcio werd een metafoor voor de hele maatschappij.
Berlusconi bouwde via het voetbal aan een imago als winnaar. Maar na 2011 verdween hij - geplaagd door fraude- en seksschandalen - steeds meer van het politieke toneel. In 2013 kreeg zijn coalitie nog 29 procent van de stemmen, maar het premierschap bleef buiten bereik.
Sterker, een paar maanden later werd Berlusconi veroordeeld voor belastingfraude en voor zes jaar uitgesloten van het uitoefenen van een politiek ambt. Voor zijn partij Forza Italia liepen de verkiezingen van 2018 uit op een fiasco.
Underdog Monza
Berlusconi zelf zei een direct verband te zien met zijn vertrek bij Milan. "Onze peilingen hebben laten gezien dat 2,5 miljoen supporters van Milan niet meer op mij gestemd zouden hebben", rekende hij voor, "om mij te straffen voor het feit dat ik Milan heb overgelaten aan een niet al te capabele opvolger."
In politieke talkshows was Berlusconi nauwelijks meer te zien. Andere plekken om zijn imago op te poetsen en met zijn achterban te communiceren waren geen overbodige luxe.
"Berlusconi is begonnen met niks", zegt D'Haens. "Hij werkte zich van zanger op cruiseschepen op tot miljonair en premier van Italië. Monza was voor hem een perfecte metafoor."
"Bij Monza heeft hij nu een platform waarop hij zijn ideeën kritiekloos kan presenteren. Op zijn Instagram zie je hem zichzelf op een persconferentie neerzetten als een politieke verbinder, die Italië nog veel te bieden heeft."
Ook bij Monza zag men de overname van Berlusconi wel zitten. Zijn beschadigde reputatie was voor de supporters van de club geen struikelblok. In Lombardije is Berlusconi van oudsher geliefd. Zijn residentie 'Arcore' ligt zelfs vlak tegen Monza aan.
Met Berlusconi als eigenaar, zijn broer Paolo als voorzitter en Galliani als directeur lijkt de klok teruggedraaid naar de gouden tijd van AC Milan. Maar dan 15 kilometer verderop. Het is voor Berlusconi ook een nostalgisch project en een mooi cadeau aan zijn vriend Galliani.
Geen tattoos
Bij zijn aantreden in 2018 deed Berlusconi uit de doeken hoe hij het nieuwe Monza voor zich zag. Hij pleitte voor een selectie met vooral Italiaanse spelers. Bij voorkeur zonder tattoos of opvallende haardracht.
Wat dat betreft was het kopen van Kevin Prince-Boateng en Mario Balotelli - beiden niet vies van een tattoo of een bijzondere coupe - een verrassing. Het tweetal kwam natuurlijk uit de koker van Galliani, die ze nog goed kende uit hun gezamenlijke Milan-periode.
Balotelli en Prince-Boateng bleven niet lang, maar ook zonder die twee grote namen ging het Monza voor de wind. In het eerste jaar onder Berlusconi en Galliani promoveerde de club naar de Serie B. Vorig seizoen kwam de Serie A voor het eerst in zicht, maar ging het in de play-offs mis.
Met een door Italianen gedomineerde ploeg, met bescheiden namen als Luca Caldirola (oud-Vitesse) en voormalig Uruguayaans international Gaston Ramírez, staat Monza op de drempel van de Serie A. Een zege vanavond op bezoek bij Perugia en 'het wonder' is voltrokken.
Het is een geweldig sportief succes voor Berlusconi. De tijd dat het voetbal hem politiek echt iets kan opleveren - zoals ooit bij AC Milan - is geweest, stelt D'Haens vast. "De kaarten zijn nu natuurlijk anders geschud dan in zijn Milan-tijd. Berlusconi brak toen door als de nieuwkomer, als frisse wind door de oude politiek."
Maar die oude politiek, die belichaamt Berlusconi nu zelf. "Hij is hem nooit gelukt om zijn achterban te verjongen. Italianen zijn niet gek. Berlusconi is 85 en er kleven veel schandalen aan hem. Zelfs het voetbal gaat zijn imago niet meer redden."