Burgermilities Ethiopië willen de wapens nog niet neerleggen
Elles van Gelder
correspondent Afrika
Elles van Gelder
correspondent Afrika
Over de straten van Lalibela in het noorden van Ethiopië loopt een groepje mannen: een timmerman, een kleermaker en een ambtenaar. Allemaal dragen ze een kalasjnikov. De kleermaker heeft ook nog een dolk in zijn riem en enkele handgranaten bij zich.
Ze bewaken hun stadje, vertellen ze. "We moeten onszelf beschermen voor het geval de vijand terugkomt." De mannen zijn lid van een burgermilitie in de regio Amhara, ten zuiden van Tigray, het gebied waarmee Ethiopië in oorlog is. 'De vijand', dat zijn de rebellen van het TPLF uit Tigray.
Al vijftien maanden is het oorlog in het noorden van het land. In eerste instantie alleen in Tigray, maar midden vorig jaar trokken de rebellen de regionale grenzen over, Amhara in. In november stonden ze op enkele honderden kilometers van de hoofdstad Addis Abeba. Een maand later kreeg het Ethiopische leger weer het overwicht en inmiddels is het TPLF niet meer in Amhara, maar terug in de eigen regio.
Correspondent Elles van Gelder ging naar Amhara, vlak bij de frontlinie. Tigray mocht ze niet in en daarom kon ze alleen op pad aan de kant van het regeringsleger. Daar zag ze hoe de enorme impact van de oorlog op de burgers:
Witheet
Het TPLF werd teruggedrongen door aanvallen met drones en omdat het aantal mannen dat aan regeringszijde vecht is toegenomen. In augustus riep premier Abiy Ahmed Ethiopiërs op om deel te nemen aan de oorlog en hun patriottisme te tonen.
Ook de autoriteiten van Amhara deden zo'n oproep. Mannen sloten zich aan bij het regeringsleger of organiseerden zichzelf, zoals deze groep, als burgermilities. Ze noemen zichzelf fano's, vrijwillige strijders uit Amhara die zelf voor wapens zorgen en niet betaald krijgen.
Een van de bewapende mannen is kleermaker Girma. Hij draagt een zelfgemaakt uniform. Naaien doet hij nog steeds, nu vooral met naald en draad, want zijn naaimachines werden gestolen door de TPLF-rebellen, vertelt hij. "Ook mijn stoffen namen ze mee. Door de oorlog heb ik bijna geen werk meer."
Dus heeft hij uit woede de wapens opgepakt. Hij neemt ons mee naar het lokale gerechtsgebouw. Computers en kantoormeubilair zijn kapot geslagen en er liggen bergen met documenten. "Dit is de geschiedenis van mijn gemeenschap. Dit maakt mij witheet en daarom laat ik mijn gezin achter en durf ik mijn leven te geven."
Dat geldt ook voor een ander lid van de burgermilities, hij is eigenlijk timmerman. Hij werd gedwongen om mee te doen aan de oorlog, zegt hij, omdat de TPLF- rebellen Amhaarse vrouwen hebben verkracht, ziekenhuizen en scholen hebben geplunderd en burgers hebben gedood.
Hetzelfde hoorde ik negen maanden geleden in Tigray, waar juist Tigreeërs slachtoffer zijn geworden van geweld door het Ethiopische leger, troepen uit buurland Eritrea en milities uit Amhara. Ook daar zijn mensenrechtenschendingen gepleegd en motiveert woede over die gebeurtenissen vooral jonge mannen en vrouwen om mee te vechten, maar dan aan de kant van de rebellen. Zo zwelt de oorlog aan en ontstaat er een cyclus van geweld.
Veel propaganda
Deels hebben de burgermilities die aan regeringszijde vechten ook een eigen agenda. Ze hebben het vooral over de Amhaarse strijd tegen Tigray en niet zozeer over de Ethiopische. Want de regio Amhara heeft nog een eigen appeltje te schillen met Tigray. Zo zijn de twee deelstaten het niet eens over waar de grens loopt tussen de twee regio's.
Eerder zei een lid van het Amhaarse regionale parlement tegen Africa Report dat de mislukte poging van de regering vorig jaar om de opmars van het TPLF in Amhara snel te stoppen, ook geleid heeft tot wantrouwen jegens de centrale regering. "Een van de lessen die we hebben geleerd is dat we niet van externe partijen op aan kunnen," zei de politicus, doelend op het Ethiopische leger.
Vrede is onmogelijk. De vijand moet vernietigd worden.
Het is nog onduidelijk waar deze oorlog naartoe gaat. Er worden nog gevechten gemeld aan de oostelijke kant van Tigray, bij de grens met de regio Afar. Daar zouden 300.000 mensen op de vlucht zijn. Premier Abiy Ahmed zei afgelopen weekend op een top van de Afrikaanse Unie dat ze er alles aan doen om tot een vreedzame oplossing te komen. Maar deze oorlog heeft veel wendingen gekend en mede door de vele propaganda kan je niets aannemen totdat het ook echt gebeurt.
Een groot struikelblok is de grensvete tussen Amhara en Tigray. Dus als de regering al een akkoord bereikt met het TPLF waar de Amhaarse milities het niet mee eens zijn, dan kan dat een oplossing in de weg staan en betekent het niet direct een einde aan al het geweld.
Ook de kleermaker is resoluut: "Vrede is onmogelijk," zegt Girma. "De vijand moet vernietigd worden." De burgermilities die Abiy nodig heeft in zijn strijd kunnen in de toekomst nog weleens zijn probleem worden.