De Schutter raakte in disbalans richting Spelen: 'Doel niet halen is geen falen'
De laatste jaren komt steeds meer naar voren dat veel topsporters kampen met mentale problemen. In een serie van vier verhalen diept de NOS dit onderwerp verder uit. Vandaag deel 3 met oud-shorttrackster Margriet de Schutter.
Ze was een aanstormend talent in de nationale top van het shorttrack en vooral een nuchtere boerendochter van het Groningse land. Daar stond ze dan, als schuchtere schaatsster van nog geen 20 jaar oud, oog in oog met de toenmalige bondscoach van de Nederlandse selectie, de Canadees John Monroe.
Het voorval speelde zich af in de jaren voor de Winterspelen van 2010 in Vancouver, maar Margriet de Schutter (35 inmiddels) kan zich het tafereel nog voor de geest halen alsof het vorige week plaatsvond.
'Wat zijn je doelen?'
Hij riep ons in de kleedkamer bijeen, waar iedereen ten overstaan van de rest van de selectie hardop moest uitspreken of hij of zij geloofde de Olympische Spelen te halen. Deed je dat, dan moest je ook nog zeggen wat je daar zou presteren. Op de boerderij was ik evenwel opgegroeid met het motto: eerst zien, dan geloven. Vanuit die achtergrond schreeuw je niet van de daken."
Degenen die hun ambities niet van de daken konden of durfden te schreeuwen, konden de kleedkamer verlaten. "Dat heeft op mentaal vlak mijn ogen geopend", zegt De Schutter. "Sindsdien weet ik: topsport bedrijven is voor de een iets geheel anders dan voor de ander. Het is cultuur, beleving, hoe je bent opgegroeid. Het maakt zelfs verschil of je uit de Randstad komt of het noorden of zuiden van het land."
"Als topsporter word je zo geconditioneerd dat je je zwaktes niet laat zien. Want doe je dat wel, dan weet je concurrent waar die je op kan pakken." Vaak is het ook een gegeven dat een atleet onzekerheid of twijfel eenvoudigweg niet kán laten zien.
Toegeven dat je over je grenzen gaat, voelt als falen.
"Wanneer de bondscoach ook de nationale selectie samenstelt, kan die niet als vertrouwenspersoon fungeren. Want als je toegeeft dat je ergens mee in je maag zit of zegt dat iets niet lekker gaat, kan dat voor hem een argument zijn om jou niet te selecteren voor het team."
Boek geschreven
Voor haar boek The Secret Balance Of Champions, dat ze samen met Vincent Gouttebarge en Gino Kerkhoffs schreef, interviewde De Schutter 32 topsporters over balanceren op het dunne koord. Grote namen als Mo Farah, Chris Froome, Arjen Robben, Epke Zonderland en Pieter van den Hoogenband vertelden openlijk over de rol van mentaal evenwicht.
Stuk voor stuk gaven ze aan dat de weegschaal niet mag uitslaan. "Balans is de sleutel tot succes. Mentale en fysieke gesteldheid, arbeid en rust, het bestaan als sporter en als mens: het moet in de juiste verhoudingen staan."
De praktijk in de topsport blijkt weerbarstiger. "Als je tijdens de training moe bent, moet je toch je grenzen opzoeken en daar liefst ook nog overheen gaan. Toegeven dat je over je grenzen gaat, voelt als falen."
Tijdens haar loopbaan als shorttracker stapte De Schutter in een andere valkuil. "Ik was vooral bezig de perfecte topsporter te zijn. Terwijl achteraf bleek dat dat plaatje helemaal niet bij me paste. Ik was mezelf als mens kwijtgeraakt. Zoiets trekt mentaal een wissel op je."
Olympische missie
Voor haar boek verscheen, maakte De Schutter samen met Thom Verheul en Ismael Lotz de documentaire 'Diep gaan voor Vancouver'. Een film over haar olympische missie die in 2010 in het zicht van de Winterspelen strandde. Ze won er twee jaar later een award mee tijdens het internationale FICTS-sportfilmfestival in Milaan.
"De jury loofde mijn bijdrage, omdat er geen sprake was van een slachtofferrol. Mijn documentaire toonde juist aan wat er gebeurt wanneer een sportvrouw haar droom niet kan verwezenlijken. En dat daarmee te leven valt."
Wat ze er mee wil zeggen: "Het niet behalen van een doel is allesbehalve hetzelfde als falen. Presteren is geen doel, maar een onderdeel van een jarenlange reis. Als je intentie om topsport te bedrijven is om ooit kampioen te worden, kan dat mentale problemen tot gevolg hebben."
"Sporters waren vroeger intrinsiek gemotiveerd om kampioen te worden. Vandaag de dag speelt het krijgen van een profcontract ook een grote rol. Waar het voorheen om sport draaide, is geld steeds bepalender geworden. Het resultaat wordt daarmee belangrijker dan het proces. De financiële consequentie van de top niet halen kan heel erg groot zijn."
De enorme salarissen in de topsport brengen bovendien onnoemelijke druk met zich mee, zegt De Schutter. "Wat doet het met een mens wanneer je miljoenen en miljoenen verdient en vervolgens een verkeerde pass geeft of een grote kans mist? Voetbalsterren leggen iedere wedstrijd hun hoofd onder een guillotine. En ook zij weten: ze zijn zo goed als hun laatste wedstrijd."
Kwetsbaarheid
Een sporter mag, en wil, zijn kwetsbaarheden daarom niet laten zien, zegt De Schutter. "Het is niet fijn om jezelf bloot te geven, omdat je weet dat je tegenstander je daarop kan pakken. Er is moed voor nodig om je kwetsbaarheid toe te geven. Om daar, zoals turnster Simone Biles of tennisster Naomi Osaka hebben gedaan, publiekelijk over te praten, is onvoorstelbaar krachtig."
"Eerst moet je toegeven wat je ervaart en dat aanvaarden. Vaak gaat daar al een enorm gevecht aan vooraf. Je wilt het niet voelen of je kúnt het niet voelen. Zoiets hoort niet bij een kampioen, terwijl je dat toch bent. Je weet ook: als je het bespreekbaar maakt, blijft het aan je kleven."
"Het gaat erom dat je beseft dat je depressieve gevoelens ervaart, maar geen depressief persoon bent. Dat is een wezenlijk verschil. De wetenschap dat het twee verschillende zaken zijn, kan het dragelijk maken."
Iedereen verwacht dat een topsporter ultiem geluk ervaart wanneer hij olympisch kampioen wordt.
Psychische klachten worden vaak onderdrukt, zegt De Schutter. "Het moet altijd beter. In het normale leven is het gewoon om af en toe een compliment te krijgen. In de topsport kun je daar niet veel mee, is vaak de gedachte. Omdat je je kunt ontwikkelen door juist nadruk te leggen op wat je niet kunt."
Ook andere problemen blijken vaak onbespreekbaar. "Iedereen verwacht dat een topsporter ultiem geluk ervaart wanneer hij olympisch kampioen wordt. Maar wat als je helemaal niet zo blij bent? Als je in een zwart gat valt, omdat je niets meer hebt om naartoe te werken? Als je je verloren voelt en alleen maar denkt: wat nu? Topsporters worden daar onvoldoende op voorbereid."
In balans
Van den Hoogenband attendeerde haar erop hoe het de vijf snelste zwemmers in de olympische finale van de 200 meter vrije slag van Athene 2004 is vergaan na hun carrière. Ian Thorpe, Michael Phelps, Klete Keller en Grant Hackett, allen liepen tegen zware psychische problemen aan.
"Wanneer je je als sporter alleen nog maar identificeert met een gouden medaille, ben je niets meer zodra je niet meer wint. Het is de kunst om jezelf ook als persoon te zien naast de sport. Van den Hoogenband was in Athene naast zwemmer ook mens. Hij bleek als enige van die vijf wél in balans. Het heeft hem voor veel leed behoed en is daarmee een voorbeeld van hoe topsport óók kan zijn."