'Futsal is een slapende reus die je wakker moet maken'
In 1997 liep de beste zaalvoetballer ter wereld in een Oranje-shirt. John de Bever - tegenwoordig als zanger bekend van het nummer Jij krijgt die lach niet van mijn gezicht - sprong destijds sierlijk over uitgestrekte benen.
Een grote doorbraak van de sport in Nederland lag voor de hand. Maar zaalvoetbal zakte juist langzaam weg. Een EK in eigen land, met een goed presterend Oranje, moest het 'futsal' weer tot leven wekken.
Alleen staat Oranje vanavond niet in de kwartfinales. Het kwam door de nederlaag tegen Servië in de laatste poulewedstrijd zelfs niet voorbij de groepsfase. "We kwamen uiteindelijk fysiek tekort, en voetballend ook. We konden het niet bijbenen", zegt Oranje-aanvoerder Oualid Saadouni. Werk aan de winkel dus.
In de jaren negentig gingen er maar weinig uren voorbij dat zaalgrootheden Edwin Grünholz en De Bever geen bal aan hun voet hadden. "'s Ochtends trainde ik met ADO op het veld en dan speelde ik diezelfde avond nog in de zaal", vertelt Grünholz, die in de eredivisie uitkwam voor onder meer ADO Den Haag en Roda JC.
Ook De Bever, die destijds even voor Dordrecht '90 en daarna jaren in België speelde, combineerde zaal én veld. "Ik wilde het zaalvoetbal nooit opgeven", zegt hij. En dus bleven De Bever en Grünholz ook in de zaal actief, zelfs even samen bij toenmalige Tilburgse topclub Bunga Melati.
Niet op kicksen, maar op gympen behaalden beide heren hun grootste succes: het WK zaalvoetbal 1996 in Spanje. Oranje eindigde op de zevende plek. Een jaar later kreeg De Bever op het onofficiële wereldkampioenschap voor clubteams de titel 'beste zaalvoetballer ter wereld'.
Nu staat Nederland op een anonieme 36ste plek op de wereldranglijst en is het zaalvoetbal niet gigantisch gegroeid.
Wat moet er gebeuren om Oranje weer mee te laten doen op topniveau? Vraag het Gijs de Jong, secretaris-generaal van de KNVB, en het lijkt alsof het beleidsplan morgen in werking kan treden. "Futsal is een slapende reus die je wakker moet maken en daar is dit toernooi eigenlijk het begin van."
Concrete doelen? "We willen Oranje dichter bij de top-10 brengen en de eredivisie moet naar een hoger niveau", zegt de toernooidirecteur van het EK Futsal 2022. Daarbij pleit De Jong ervoor te "kijken of we de Oranje-interlands in een NBA-setting kunnen organiseren. Het is mooi vermaak en goed entertainment".
Op de lange termijn denkt De Jong aan een 'legacy-programma'. "We moeten kijken of we meer jeugd kunnen bereiken, zodat meer talent op niveau gaat komen."
Dat klinkt alsof er al een vuistdik beleidsplan klaarligt op de bureaus in Zeist. Zo ver is het nog niet, zegt De Jong. "Dit is meer gezond verstand, maar dit zijn wel de aspecten die in dat plan moeten komen. We zien nu dat het zaalvoetbal weerklank vindt in Nederland. Mensen zien dat het leuk is om te kijken, leuk om te spelen."
"Komende donderdag gaan we het in het bondsbestuur bespreken om te kijken hoe snel we dit op papier kunnen krijgen. Dat zal ergens tussen een half jaar en het einde van het seizoen zijn."
Het kan zomaar nog wel vijf tot tien jaar duren voordat Oranje meespeelt om de Europese titel. "We zien veel concurrenten om ons heen, zoals Georgië, die een aantal Brazilianen halen om daarmee direct met de Europese top mee te gaan spelen."
FC Eindhoven als voorbeeld
Zo'n beleid ziet De Jong niet zitten. "Liever wat breder beginnen en meer de tijd nemen, dan alleen maar proberen op korte termijn met Oranje succes te hebben."
Investeren in de jeugd ligt dan voor de hand. Dat gebeurt al bij FC Eindhoven, vertelt Saadouni. "FC Eindhoven geeft het goede voorbeeld. Zij hebben zaalvoetbal geïmplementeerd in de jeugdopleiding. Jeugdspelers die niet in aanmerking komen voor een profcontract op het veld kunnen dan naar de zaal."
Maar, benadrukt de captain van Oranje: "We hebben de grote clubs nodig - PSV, Ajax, Feyenoord - die zoiets gaan doen om zaalvoetbal nog groter te maken."
We hebben de grote clubs nodig: PSV, Ajax, Feyenoord.
"Ik denk dat zaalvoetbal wel complementair kan zijn aan veldvoetbal", zegt Saadouni. Grünholz, tegenwoordig assistent-trainer bij ADO, heeft vergelijkbare ideeën: ''Het zou elkaar kunnen helpen, zaal én veld."
Grünholz ziet een rol voor het amateurvoetbal. "Topamateurs zouden, wat mij betreft, ook in de zaal moeten kunnen gaan spelen. Dat zou een boost opleveren."
"Daar zit wel wat in", zegt De Bever. "In de zaal leer je in de kleine ruimte spelen. Dat is goed voor de techniek. Het versterkt de handelingssnelheid."
Saadouni hoopt - "en met mij het hele team" - dat Oranje mensen heeft verrast. "Dat zaalvoetbal niet een sport is zonder contact, een cafésport, maar een superleuke sport om naar te kijken."
Grünholz en De Bever weten hoe mooi én intensief het kan zijn. "Je moet kunnen aanvallen én verdedigen. In het veld kun je tien minuten niks doen, in de zaal kun je geen moment niet je best doen", zegt Grünholz. "Het valt op als iemand niet meedoet."
Onderschat ook het fysieke aspect niet, zegt de Hagenaar. "Je moet in de zaal fysiek sterker zijn dan je denkt, en startsnel zijn." "Zaalvoetbal is veel intensiever dan veldvoetbal", voegt De Bever toe. "Je bent meer aan de bal, het is echt: tikken, lopen, tikken, lopen."
Olympische potentie
De Jong ziet ook de olympische potentie van zaalvoetbal. "Basketbal 3 tegen 3, skateboarden, breakdance, de urban sporten, dan zou dit ook weleens potentie kunnen gaan hebben. Dus zal je ook moeten kijken hoe je hierin mee kan als bond."
Oranje-aanvoerder Saadouni hoopt vooral "dat we veel jongens en meisjes hebben geïnspireerd en dat ze nu denken: dat zaalvoetbal is zo tof, dat wil ik ook wel."