Prins Harry naar rechter om Britse beveiliging af te dwingen
De Britse prins Harry stapt naar de rechter omdat hij bij bezoeken aan Groot-Brittannië gebruik wil kunnen maken van Britse politiebescherming. De regering weigert dat te faciliteren, hoewel de prins heeft aangeboden zelf de kosten te dragen.
Harry verloor zijn koninklijke beveiligers toen hij en zijn vrouw Meghan in 2020 afscheid namen van een officiële rol binnen het Britse koningshuis. Toen ze naar de VS verhuisden namen ze een Amerikaans beveiligingsteam, maar dat voldoet niet bij bezoekjes aan zijn geboorteland, laat de prins weten. Zo hebben de beveiligers daar minder bevoegdheden en zijn ze niet op de hoogte van plaatselijke veiligheidsinformatie.
De prins stapt daarom naar het Britse Hooggerechtshof om de regering te dwingen het besluit te heroverwegen. "Het doel voor prins Harry is simpel", zegt zijn advocaat, "hij wil de veiligheid garanderen voor zichzelf en zijn gezin zodat zijn kinderen zijn vaderland kunnen leren kennen."
Achterkleinkind heeft Queen nog niet gezien
Directe aanleiding voor de zaak is een incident bij het laatste bezoek aan zijn geboorteland, afgelopen zomer. De auto van de prins zou toen zijn achtervolgd door paparazzi. De prins zal daarbij overeenkomsten hebben gezien met de dood van zijn moeder, die in 1997 omkwam toen ze probeerde persfotografen te ontvluchten.
Volgens zijn advocaat is het voor Harry niet mogelijk terug te keren zolang er geen afdoende beveiliging is. Daardoor heeft zijn inmiddels zeven maanden oude dochter Lilibet ook nog niet haar overgrootmoeder Elizabeth of opa Charles in levende lijve gezien.
Een regeringswoordvoerder zegt dat de bestaande beveiliging afdoende en strikt genoeg is. Details daarover worden uit veiligheidsoverwegingen niet gegeven.