Kok huilt uit, begint opnieuw en wint 500 meter: 'Het was alles-of-niets'
Vol gas ging het zondagavond, op de 22 kilometer asfalt die schaatstempel Thialf in Heerenveen scheidt van haar ouderlijke woning in Nij Beets.
"Heel boos" en "teleurgesteld in zichzelf" was Femke Kok zondagavond, toen ze tijdens de ouverture van het olympisch kwalificatietoernooi een kans voor open doel liet liggen om zich op de 1.000 meter te plaatsen voor de Winterspelen van Peking.
En dus stapte de schaatsster in haar auto en stuurde zich richting het noordoosten van Friesland. Juist het feit dat ze het zich op Tweede Kerstdag zo ongelooflijk kwalijk nam dat het haar op de kilometer zo slecht was vergaan, bleek dinsdag op de halve afstand de basis voor haar op handen zijnde olympische debuut.
Alles-of-niets
Met haar 37,30 in de tweede omloop van de 500 meter bleef ze rivale Jutta Leerdam (37,32) en ploeggenote Michelle de Jong (37,53) voor en had ze alsnog meer dan voldoende reden tot juichen. Als nummer vijf op de matrix mag ze haar koffer pakken en hopen dat De Jong haar eind januari vergezelt naar China.
"Het heeft vandaag echt geholpen dat ik op de 1.000 meter slecht reed", klonk het hoorbaar opgelucht. "Voor die race was ik heel zenuwachtig, omdat ik het soms een lastige afstand vind. Ik stond gebrand aan de start om het op de 500 meter wél goed te doen en voelde daardoor geen spanning. Het was nu alles-of-niets voor mij."
Wat ook een factor van belang bleek, zo zei ze, was die autorit van zondagavond. Op advies van haar coach Michel Mulder vertrok Kok na die vermaledijde kilometer waarop ze als zesde finishte linea recta naar Nij Beets.
"Meteen na die race had ik de neiging om een en ander stuk te gooien", bekende Kok. "Maar dat zou verspilde energie zijn geweest die ik beter voor de 500 meter kon bewaren."
'Niet in teleurstelling blijven hangen'
Beter dan te mokken in het atletenhotel in het nabijgelegen Oranjewoud deed ze er verstandig aan bij haar ouders even stoom afblazen, zo luidde de redenatie. Nee, de theekopjes vlogen die avond niet door de woonkamer, zo verzekerde Kok.
Het bleek vooral een bezoekje met hoog therapeutisch gehalte. Ze zocht (en vond) een schouder om uit te huilen en putte troost uit de opbeurende woorden die klonken. "Even huilen en dan is het goed."
"Het was de kunst om niet in teleurstelling te blijven hangen", zei ze. "Mijn ouders zijn altijd heel positief en sportief. Net zoals andere mensen om me heen fleuren ze me op. En dat is fijn."
De conclusie, alvorens ze zich weer bij haar ploeggenoten in het hotel vervoegde: de eerste 600 meter waren uitstekend geweest en boden een solide basis voor de 500 meter. "Toen heb ik meteen de knop omgezet."
Voedselvergiftiging en verbroken relatie
Kok mag dan pas 21 jaar zijn en debuteren op het OKT, dat laat onverlet dat de druk op haar schouders dinsdag immens was. Waar ze aan de start verschijnt op de 500 meter, zijn de verwachtingen hooggespannen.
Zeker na de vier wereldbekerzeges op rij die haar het afgelopen coronaseizoen, in de Heerenveense bubbel, ook nog eens de eindzege in diezelfde World Cup opleverden. Om over de tweede plaats op de 500 meter van de WK afstanden, onder diezelfde Friese Covid-vrije kaasstolp, nog maar te zwijgen.
De ene jaargang is evenwel de andere niet, ondervond het sprinttalent na de zomer. Tijdens de eerste wereldbeker van het seizoen, in Polen, werd ze negende en twaalfde. Een week later, in Noorwegen, eindigde ze als elfde en achtste.
Een liesblessure, een voedselvergiftiging en een verbroken relatie werden als verzachtende omstandigheden aangevoerd. Ze was, zo heette het, het vertrouwen kwijt.
Dat hervond ze pas tijdens de derde wereldbeker van het seizoen, in Salt Lake City. Op de eerste 500 meter die op The Fastest Ice On Earth verreden werd, ontnam ze Thijsje Oenema haar bijna negen jaar oude Nederlandse record van 37,06 door met vijf honderdsten van een seconde onder die tijd te duiken.
Hooguit een outsider
Later dat weekeinde kroop ze in de voetsporen van Jan Ykema, ook al zo'n Friese specialist op het kortste schaatsnummer. In 1988 was hij de eerste Nederlandse man die de barrière van 37 seconden slechtte. Nu was Kok met 36,97 de eerste vrouw die dat flikte.
Het maakte haar de vrouw om rekening mee te houden op een afstand die in vier jaar tijd een enorme vlucht heeft genomen. Tijdens het OKT van 2017 volstond voor Anice Das een tijd van 38,42 om zich op de 500 meter te kwalificeren voor de Winterspelen van Pyeongchang. Dinsdag werd, verdeeld over twee manches, liefst vijfentwintig maal een snellere tijd neergezet.
Kok was van dat peloton de aanvoerder, en dat was een welkome opsteker voor haar ploeg Reggeborgh. Op de eerste twee dagen van het OKT had alleen teamgenote Ireen Wüst een virtueel olympisch startbewijs gepakt, door als nummer 3 op de 1.000 meter de voorlopig dertiende plaats op de matrix in te nemen. Dat de veterane op die lijst doorschuift, is hoogst aannemelijk.
"Op zo'n OKT ben je natuurlijk vooral met jezelf bezig", verduidelijkte Kok. "Maar je leeft natuurlijk wel met je ploeggenoten mee. Zo'n tegenvaller als die van Ronald Mulder op de 500 meter raakt je wel, natuurlijk."
Op een internationaal sterk bezette afstand als de 500 meter biedt haar zege op het OKT geen enkele garantie. De Amerikaanse Erin Jackson, Angelikova Golikova uit Rusland en de Japanse Nao Kodaira zijn vooralsnog een klasse apart.
De Friezin kan, met haar derde en vierde plaats op de wereldbeker van Salt Lake City, een outsider worden genoemd. De statistieken spreken met het oog op een olympische titel niet in haar voordeel. Nooit eerder in de geschiedenis van de Winterspelen won een Nederlandse vrouw het kortste sprintnummer.
Bovendien bedraagt de afstand tussen Peking en Nij Beets een slordige 7.800 kilometer. Even thuis aankloppen na een tegenvaller in de aanloop naar de olympische 500 meter is er in februari dus niet bij. Kok, lachend: "Gelukkig heb ik een telefoon."