Inflatie in november 5,2 procent, hoogste in bijna 40 jaar
De inflatie was in november 5,2 procent. Sinds 1982 is zo'n hoge inflatie niet gemeten. Dat maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek vandaag bekend.
Vooral de prijzen van energie stegen fors. De prijs van gas was in november 53,0 procent duurder, elektriciteit 74,9 procent en brandstof 24,7 procent. Daarbij speelt mee dat de prijzen vorig jaar relatief laag waren door de coronacrisis.
Eten en kleding duurder
Ook voedingsmiddelen en kleding werden duurder. Kleding was in november 5,2 procent duurder dan vorig jaar. In november steeg de prijs van voeding met 1,1 procent ten opzichte van een jaar eerder. Vooral aardappelen, fruit en koffie werden duurder, zegt het CBS.
Volgens IPV data, die de prijsontwikkelingen in de grote supermarkten bijhoudt, is een winkelwagentje gemiddeld 1,3 procent duurder geworden. Naast aardappelen, koffie en thee stegen ook de prijzen van huisdiervoeding, pasta, soepen en sauzen en babyverzorging. Wijn daarentegen werd goedkoper, bier weer duurder.
Autorijden is ook flink duurder geworden. Een liter benzine euro95 kost aan de pomp gemiddeld 2,01 euro, een jaar geleden was dat nog 1,52 euro.
Krapte
Met het herstel van de economie stijgt ook de inflatie al een paar maanden. "Het heeft alles te maken met wereldwijde krapte op de wereldmarkt", zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek. "Niet alleen van grondstoffen, maar ook het vervoer met containers is in prijs gestegen. De effecten daarvan zie je nu ook terug in de Nederlandse inflatie."
In oktober kwam de inflatie in Nederland al uit op het hoogste niveau sinds 2002.
Vorige week werd bekend dat de inflatie in Nederland volgens Europese inflatienormen 5,6 procent was. Het cijfer dat vandaag is gepubliceerd is op basis van de Nederlandse methode berekend. Hier worden bijvoorbeeld ook de kosten voor wonen in meegenomen. Het percentage verschilt daarom van de Europese norm.
Volgens de Europese inflatienormen was de inflatie in november in de eurozone zo'n 4,9 procent. In België (7,1 procent) en Duitsland (6 procent) stegen de prijzen nog wat harder.
Tijdelijk
De Europese Centrale Bank (ECB), verantwoordelijk voor de prijsstabiliteit van de eurozone, mikt op een inflatie van rond de 2 procent. De afgelopen jaren kwam de inflatie steeds daar onder uit. De hoge inflatie die we nu zien is tijdelijk, verwacht de ECB. De tekorten in de toelevering zullen uiteindelijk weer vlot trekken, is hun verwachting.
De centrale bank kan ervoor zorgen dat de rente, die al jaren laag is, gaat stijgen. Daardoor zou het duurder worden om geld te lenen, en levert sparen meer op. Dat kan ervoor zorgen dat de inflatie weer daalt. Maar omdat de ECB denkt dat de inflatie eind volgend jaar weer op een lager niveau uitkomt, ligt zo'n renteverhoging nu niet voor de hand.
Toch zijn er zorgen dat de inflatie misschien niet zo tijdelijk is. "Acht jaar lang hielden we een soort vergeefse regendans om wat meer inflatie, nu leidt de coronaschok ineens tot meer inflatie", zei president van De Nederlandsche Bank Klaas Knot eind vorige maand in Nieuwsuur. "Interessant is de vraag: de factoren die tot een tijdelijk hogere inflatie leiden, hoe tijdelijk zijn die? Als die langer gaan duren dan we denken, zullen we als centrale bankiers moeten reageren."
Een van de factoren die ervoor zou kunnen zorgen dat de inflatie niet tijdelijk is, zijn de lonen. Als vakbonden door de inflatie hogere lonen eisen, zouden bedrijven die kosten weer kunnen doorbereken in de prijzen, waardoor werknemers weer hogere lonen eisen. Zo'n loon-prijsspiraal is nu nog niet gaande, schreef De Nederlandsche Bank vorige maand in een rapport.
Waarom de inflatie flink stijgt, leggen we uit in deze video: