NAM moet immateriële schade gederfd woongenot aardbevingsschade vergoeden
De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) is verplicht om gederfd woongenot en immateriële schade als gevolg van door gaswinning veroorzaakte aardbevingen te vergoeden. Dat heeft de Hoge Raad vandaag bepaald.
Eind 2019 oordeelde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden al dat 65 inwoners van het aardbevingsgebied, die naar de rechter waren gestapt, recht hebben op een vergoeding van de NAM voor immateriële schade en gederfd woongenot. De zaak werd in 2014 aangespannen omdat inwoners van het bevingsgebied angst, stress en psychische klachten kregen door de aardbevingsproblematiek.
De NAM ging destijds in cassatie en vroeg de Hoge Raad om de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen. Maar de Hoge Raad houdt de uitspraak in stand en die is daarmee definitief.
5300 andere gevallen
Naast deze zaak van 65 inwoners van het bevingsgebied loopt er nog een procedure van ruim 5300 mensen tegen de NAM. Zij eisen ook een vergoeding voor immateriële schade van het gasbedrijf. Die zaak was aangehouden in afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad, maar kan nu verder.
De groep mensen die in het gelijk is gesteld, heeft recht op een vergoeding voor gemist woongenot als het huis minimaal een keer fysieke schade heeft opgelopen. Is er minimaal twee keer sprake van schade, dan hebben mensen per persoon recht op minimaal 2500 euro smartengeld. Bij ieder extra schadegeval kan dat bedrag worden opgehoogd met 1250 euro.
'Unieke uitspraak'
Advocaat Pieter Huitema stond de gedupeerden bij in deze zaak. Hij noemt de uitspraak van de Hoge Raad uniek voor Groningen. "De positieve uitspraak van de Hoge Raad is een enorme erkenning voor de Groningers na al die jaren van ellende", zegt hij tegen RTV Noord. "We krijgen op alle fronten gelijk. Het is een bevestiging van wat het hof twee jaar geleden al heeft uitgesproken."
De NAM heeft schriftelijk gereageerd op de uitspraak: "NAM heeft vandaag de uitspraak van de Hoge Raad ontvangen. Het is nu aan het Instituut Mijnbouwschade Groningen om met inachtneming van deze uitspraak de publieke regelingen voor smartengeld en waar nodig derving woongenot verder vorm te geven en uit te voeren. NAM staat hierbij op afstand."