NOS Nieuws

Kleinste huurstijging sinds 1960 door wetgeving en eenmalige huurverlaging

De huurprijzen zijn in juli gemiddeld met 0,8 procent omhooggegaan ten opzichte van een jaar eerder. Dat is de kleinste huurstijging sinds 1960, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. De prijsstijging van sociale huurwoningen was 0,3 procent en die van woningen in de vrije sector 2,2 procent.

De geringe huurstijging is geen toeval. Door wetgeving vanwege de coronacrisis mogen de huurprijzen van gereguleerde huurwoningen per 1 juli een jaar lang niet omhoog. Vorig jaar was de maximaal toegestane huurverhoging nog 5,1 tot 6,6 procent. Verder is dit jaar een eenmalige huurverlaging ingevoerd voor huurders bij woningcorporaties als sprake is van een hoge huur en een laag inkomen.

Een verhuurder hoeft zich niet aan de maximale huurverhoging te houden als een nieuwe huurder in de woning trekt. In die gevallen was de gemiddelde huur in juli 7,2 procent hoger dan een jaar eerder. Dat was in 2020 nog 9,5 procent.

Voor een vrijesectorwoning is de jaarlijkse huurverhoging de komende drie jaar begrensd tot 1 procentpunt hoger dan de inflatie. Dit jaar is dat maximaal 2,4 procent. Eerder was bekend dat de huurprijzen in de vrije sector bleven dalen bij nieuwe huurcontracten. Dat kwam vooral doordat expats in de grote steden wegbleven door de coronacrisis.

Overijssel

De huurstijgingen in juli zijn niet overal in het land gelijk. Van de vier grote steden stegen de huren in Utrecht het meest, met 1,6 procent ten opzichte van een jaar eerder. In Den Haag was die stijging het laagst, namelijk 0,8 procent.

Qua provincies kende Overijssel met 1,4 procent de hoogste huurstijging. Bestaande huurders in Groningen en Drenthe zagen geen verschil in hun huur ten opzichte van een jaar eerder.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl