Gehuld in motorpak bereidt buitenbeentje Kamminga zich voor op finale tegen Peaty
Specialisten op de schoolslag gelden als de voetbalkeepers van het zwemmen. "Echte buitenbeentjes die maar in één ding uitblinken", zegt trainer Mark Faber. Zijn pupil Arno Kamminga, die het maandagnacht om 4.11 uur in de olympische finale op de 100 meter opneemt tegen de ongenaakbare Brit Adam Peaty, vormt daarop geen uitzondering, klinkt het.
Met welke doelman hij 's werelds één na beste schoolslagzwemmer vergelijkt? Faber heeft niet veel bedenktijd nodig. "Rinat Dasajev, de doelman van de Sovjet-Unie uit de EK-finale van 1988. Even betrouwbaar. Net zo solide. En met dezelfde lange armen."
Buitenbeentje onder de buitenbeentjes
Binnen die buitenbeentjes in het bad geldt de 25-jarige Kamminga op zijn beurt weer als een buitenbeentje. Geen man op de langzaamste zwemslag die zo zijn eigen gang gaat als de Nederlander.
Zie hem bijvoorbeeld het zwembad betreden. Waar de bagage van zijn tegenstanders in een bescheiden rugtas past, zeult Kamminga steevast een fikse koffer mee naar wedstrijden.
Een yogamat, zware elastieken, een medicijnbal en een warmtepak met batterijen dat motorrijders in de wintermaanden warm moet houden behoren tot de standaardbagage. Waar andere zwemmers een uur voor een race hun baantjes trekken bij wijze van opwarming, zoekt Kamminga een rustig hoekje in het zwembad waar hij ruim een uur ongestoord zijn gang kan gaan.
Motorpak
Eerst rekt hij veertig minuten lang de spieren met elastieken en gooit en smijt hij de medicijnbal tegen de muur. De laatste twintig minuten doet hij zijn oefeningen terwijl hij gestoken is in een pak dat door middel van batterijen wordt verhit.
Faber: "Ook al is het in het bad dertig graden, dat pak gaat aan. We drijven op die manier de kerntemperatuur van zijn lichaam tot maximale hoogte op, tot ruim boven de 37 graden. Bij die temperatuur kan hij het beste bij zijn energie."
Om geen warmte te verliezen, draagt hij vlak voor de wedstrijd twee trainingsjacks over elkaar. "Hij is echt vies van het zweet", lacht Faber.
"Het grote voordeel is dat hij deze voorbereiding helemaal in zijn eentje kan doen. Hij hoeft geen inzwembad te delen met ik weet niet hoeveel tegenstanders. Doordat hij zich afzondert van alles en iedereen, is hij messcherp als de wedstrijd begint."
Wetenschappelijk bewijs dat hij sneller zwemt door die specifieke voorbereiding is er niet, zegt Faber. Eigenlijk stuitte hij bij toeval op de alternatieve voorbereiding. En dat is meteen ook het laatste dat hij erover kwijt wil. "Ik wil mijn buitenlandse collega's niet wijzer maken dan ze al zijn. Maar dít is wel waar wij het verschil met de rest maken."
Daarnaast zit het bij Kamminga méér dan goed tussen de oren, meent Faber. Zwemmers met een dergelijke toewijding zijn dun gezaaid, is zijn stellige overtuiging.
"Hij denkt de hele dag aan zwemmen en droomt er 's nachts ook nog eens over. Hij heeft 24 uur per dag, zeven dagen per week dezelfde drijfveer: beter worden dan hij al is."
Snelle leerling
Kamminga is het prototype van de snelle leerling. "Hij hoeft maar één keer iets aan te leren en het zit duurzaam in zijn systeem. Als je hem midden in de nacht wakker maakt en hem op een startblok zet, is hij in staat om een perfecte race te zwemmen."
"Motorisch is hij enorm begaafd. Schoolslag is een uiterst precieze timing tussen arm- en beenslag. Bij veel zwemmers wordt dat minder als de vermoeidheid toeneemt. Arno maakt het allemaal niets uit. Of hij midden in een zwaar trainingsblok zit of volledig getaperd is voor een race, hij zwemt altijd nagenoeg perfect."
In de training is het inmiddels van hetzelfde laken een pak. Kamminga is allang niet meer de man die er de kantjes vanaf loopt. "Als ik hem nu tekeer zie gaan, moet ik nog wel eens denken aan die beginperiode. Arno was toen echt een luie donder."
Geen 'Arnootje'
"Als hij op de training vier keer achter elkaar hetzelfde moest zwemmen, wist je van tevoren wat er ging gebeuren. De eerste set was goed, de tweede leek er een beetje op, de derde was een beetje om te huilen en de laatste was ronduit om te janken. Als iemand nu op de training verslapt, refereer ik daar nog wel eens dan. Dan roep ik dat ik geen 'Arnootje' meer wens te zien."
De finale van de 100 meter schoolslag in Tokio is de eerste mondiale finale van Kamminga's loopbaan. Dankzij zijn instelling is het feitelijk een wedstrijd als zovele andere, zegt Faber. "Overal waar we zwemmen, gaan we voluit. Of het een clubwedstrijd is of een olympische finale, het is 'spot on.' Geen gezeik. Knallen. Volle bak. Altijd. Overal. Alleen zo leer je om te winnen."